11/01/16

De buitengerechtelijke ontbinding: springlevend ondanks een aarzelend Hof van Cassatie en een verdeelde doctrine.

De buitengerechtelijke ontbinding – De derde weg

De ontbinding van een overeenkomst is een verregaande contractuele sanctie. Daarom bepaalt artikel 1184 B.W. dat een ontbinding in principe enkel door de rechter kan worden uitgesproken. Partijen kunnen conventioneel ook voorzien in een uitdrukkelijk ontbindend beding.

De buitengerechtelijke ontbinding vormt een zogenaamde “derde weg”. In bepaalde omstandigheden wordt aanvaard dat een contractspartij op eigen initiatief op de ontbinding kan anticiperen via een eigen (partij)beslissing.


Een aarzelend Hof van Cassatie – Een verdeelde rechtsleer

In drie arresten – twee van 2 mei 2002 en één van 16 februari 2009 – heeft het Hof van Cassatie zich in eerder onduidelijke termen uitgesproken over de rechtsgrond en de toepassingsvoorwaarden van buitengerechtelijke ontbinding.

Dit leidde in de rechtsleer tot een controverse of het hoogste rechtscollege de figuur van de buitengerechtelijke ontbinding al dan niet had aanvaard als remedie ter beteugeling van een contractuele wanprestatie. Professor S. Stijns en professor L. Cornelis waren in deze discussie de belangrijkste protagonisten.


De bodemrechters twijfelen niet !

Hans Van Gompel en Wim Wijsmans onderzochten (*) of de aarzelende rechtspraak van het Hof van Cassatie en de verdeelde rechtsleer een invloed had op de toepassing van de buitengerechtelijke ontbinding door de bodemrechters.

Uit deze analyse bleek dat bodemrechters zich hieraan op het terrein weinig gelegen lieten. Mits het vervuld zijn van een aantal duidelijke voorwaarden, werd de buitengerechtelijke ontbinding systematisch erkend, m.n.:

  • het voorhanden zijn van een wanprestatie die een gerechtelijke ontbinding rechtvaardigde;
     
  • de verplichte voorafgaandelijke tussenkomst van de rechter was zinloos of zonder voorwerp geworden;
     
  • de schuldeiser had in een kennisgeving aan de schuldenaar zijn ontbindingsverklaring en het motief voor de ontbinding vooraf bekend gemaakt;
     
  • de eigenlijke ontbindingsbeslissing was voorafgegaan door een ultieme ingebrekestelling (behoudens indien deze nutteloos was geworden).

Deze rechtspraak verdient goedkeuring

Vanuit praktisch oogpunt kan deze rechtspraak enkel volmondig worden bijgetreden. De buitengerechtelijke ontbinding is immers een bijzonder nuttig instrument. Het laat een contractspartij toe, onder voornoemde voorwaarden, zich te ontdoen van een wederpartij die manifest in gebreke en/of te kwader trouw is.

(*) H. Van Gompel en W. Wijsmans, "De buitengerechtelijke ontbinding: springlevend, ondanks een aarzelend Hof van Cassatie en een verdeelde doctrine", Limb. Rechtsl. 2015, 99-116)

dotted_texture