08/05/19

Nieuwsflits sociaal recht: uitvoering ‘jobsdeal’, vrijstellen van prestaties tijdens de opzeggingstermijn, ‘garden leave’

Opgelet nieuwe administratieve verplichting voor de werkgever

Wat is opzegging met vrijstelling van prestaties en waarvoor dient het?

Als u de arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur met een van uw werknemers wenst te beëindigen, hebt u kort gezegd de keuze tussen ofwel ‘opzeggen’, ofwel ‘uitbetalen’. In het eerste geval betekent de werkgever een ‘opzegging’ volgens bepaalde wettelijke formaliteiten, begint er een opzeggingstermijn te lopen vanaf een bepaalde datum,  en loopt deze voor een (wettelijk) bepaalde duur. Tijdens die termijn blijft de werknemer werken en ontvangt zijn gewone loon en voordelen. Wil u liever dat de werknemer onmiddellijk het bedrijf verlaat, dan kan u er ook voor kiezen om geen opzegging te betekenen en geen opzeggingstermijn te respecteren, maar de werknemer onmiddellijk te ontslaan met uitbetaling van een opzeggingsvergoeding.

De hier besproken ‘vrijstelling van prestaties’ past in het kader van de reguliere ‘opzegging’, maar het is eigenlijk een tussenoplossing: u wil de werknemer liever niet meer op de werkvloer, maar u wil ook niet meteen de volledige opzeggingsvergoeding uitbetalen. De werknemer van zijn kant wil ook liever niet meer komen werken tijdens zijn opzeg. In dat geval kan u met de werknemer overeenkomen dat hij ‘thuis blijft’ gedurende de opzeggingstermijn, in plaats van arbeid te komen presteren. U betaalt dan het gewone loon op de gezette tijdstippen tot het einde van de opzeggingstermijn, waarna de werknemer uit dienst gaat. Deze praktijk wordt ook wel ‘garden leave’ genoemd omdat uw werknemer tijdens de duur van de opzeggingstermijn in zijn of haar spreekwoordelijke tuin kan werken in plaats van te komen werken.

De opzegging met vrijstelling van prestaties is gegroeid uit de praktijk, maar is op zich niet specifiek wettelijk geregeld. Het is wel van belang dat u het akkoord hebt van de werknemer om deze regeling in te voeren tijdens de opzegging, en goede afspraken maakt over ieders rechten en plichten tijdens die periode tot aan het einde van de opzegging. Denkt u aan deze oplossing, laat u dan tijdig adviseren hoe u dit wil invullen en laat dit formaliseren in een schriftelijke overeenkomst met uw werknemer. U kan hiervoor terecht bij Marlex.

Welke nieuwe administratieve verplichting voert de ‘jobsdeal’ in?

De werknemer die u hebt opgezegd en vervolgens tijdens de opzeggingstermijn in onderling akkoord hebt vrijgesteld van prestaties, zal na zijn uitdiensttreding bij u, wellicht aanspraak willen maken op een werkloosheidsuitkering als hij nog geen ander werk heeft gevonden. U hebt hem immers ontslagen.

Een van de (vele) voorwaarden die de werknemer steeds al moest vervullen om gerechtigd te zijn op werkloosheidsuitkeringen, is zich in te schrijven als werkzoekende bij de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling (in Vlaanderen : VDAB).

Voorheen gebeurde die inschrijving bij de VDAB – logisch – nadat de werknemer uit dienst was, en daadwerkelijk een aanvraag deed om werkloosheidsuitkeringen te ontvangen bij de RVA. Om zijn aanvraagdossier in orde te krijgen voor de RVA, diende de aanvrager eerst bij de VDAB te passeren en zich daar in te schrijven als werkzoekende, waarna de VDAB een attest uitreikte dat kon afgegeven worden aan de RVA.

In uitvoering van het regeerakkoord besliste de regering eerder om een termijn in te voeren op die inschrijvingsplicht: werknemers moeten zich inschrijven bij de VDAB binnen een maand nadat aan hun arbeidsovereenkomst een einde is gekomen. Om de werknemers op de hoogte te brengen van die verplichting, zal het werkloosheidsbewijs C4 worden aangevuld met een vermelding die hen wijst op die verplichting. Merk op dat bij nazicht van de C4 formulieren via de website van de RVA, wij nog geen dergelijke aangepaste C4 formulieren konden terugvinden.

De federale regering heeft met de ‘jobsdeal’ van afgelopen zomer, gemeend dat die inschrijving bij de VDAB als werkzoekende, best ook al versneld zou gebeuren voor de werknemer die nog in dienst is, maar toch al thuis zit in afwachting van het einde van zijn opzeggingstermijn: ook hij moet zich inschrijven als werkzoekende bij de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdienst, binnen de maand nadat het akkoord over de vrijstelling van prestaties is gesloten.

Aangezien de werknemer dan nog op de pay-roll staat en er dus op dat ogenblik nog geen C4 wordt afgeleverd, wordt de werkgever ingeschakeld om de werknemer op de hoogte te brengen van die verplichting.

Concreet : als u een werknemer vrijstelt van prestaties tijdens de opzeggingstermijn, bent u als werkgever verplicht om de werknemer schriftelijk op de hoogte te brengen van het feit dat de werknemer zich, binnen de maand nadat de vrijstelling is toegekend, moet inschrijven als werkzoekende bij de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdienst van het gewest waar hij zijn woonplaats heeft (dus de VDAB voor werknemers met woonplaats in Vlaanderen).

Deze nieuwe werkgeversverplichting wordt ingevoerd via een nieuw artikel 37/12 in de Arbeidsovereenkomstenwet, en geldt vanaf 29 april 2019.

Om bewijsredenen dat u aan die verplichting hebt voldaan, neemt u deze inlichting dus best op in uw overeenkomst tot vrijstelling van prestaties, dan wel stuurt u uw werknemer naderhand een aangetekende brief.

Anomalie : termijn van twee maanden voor de werknemer?

Om die verplichting ook in te voeren voor de werknemer, moet ook het Werkloosheidsbesluit aangepast worden.

Met enige verbazing echter, lezen wij in de gewijzigde artikelen (51§1, tweede lid, nieuw 11° punt en 52bis) van het Werkloosheidsbesluit dat de werknemer een termijn twee maanden toegekend krijgt, te rekenen vanaf de dag waarop hij vrijgesteld werd van prestaties, om zich in te schrijven als werkzoekende, alvorens hij beschouwd wordt als niet onvrijwillig zonder werk en/of gesanctioneerd wordt met een uitsluiting van uitkeringen (vier weken)…

Moet u voor die werknemer die tijdens de opzeg vrijgesteld is van prestaties, dan nog de ‘activeringsbijdrage’ betalen?

Eerder voerde de regering inderdaad een andere maatregel in die betrekking had op ‘vrijstelling van prestaties’, namelijk de ‘activeringsbijdrage’, extra te betalen bovenop de gewone sociale zekerheidsbijdragen op het loon aan sommige werknemers vrijgesteld van prestaties.

Met de  ‘activeringsbijdrage’ die sinds 1 januari 2018 werd ingevoerd in geval van vrijstelling van prestaties met loonbehoud, viseert de regering vooral de vrijstelling van prestaties in het kader van eindeloopbaanregelingen, door het gebruik ervan duurder te maken.

Het vrijstellen van prestaties tot aan de pensioenleeftijd ten aanzien van oudere werknemers, kwam in gebruik als goedkoper en soepeler alternatief voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT of ex-brugpensioen). De invoering van een extra bijdrage door de werkgever te betalen bovenop de gewone sociale zekerheidsbijdragen op het loon tijdens de periode van vrijstelling, moest paal en perk stellen aan het massale vrijstellen van prestaties van oudere werknemers.

De bijdrage is uitdrukkelijk niet verschuldigd, wanneer de werknemer vrijgesteld wordt van prestaties tijdens de opzeggingstermijn.

Het kan natuurlijk wel zijn dat u een eindeloopbaanregeling uitwerkt, waarbij enerzijds een deel van de vrijgestelde periode samenvalt met de opzeggingstermijn, en een ander deel niet. In dat geval zal goed moeten gekeken worden voor welke kwartalen de activeringsbijdage verschuldigd is, en voor welke kwartalen niet.

Bronnen:
– Wet van 7 april 2019 betreffende de sociale bepalingen van de jobsdeal (artikel 12), B.S. 19 april 2019;
– KB van 7 april 2019 tot wijziging van de artikelen 51 en 52bis van het KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, B.S. 19 april 2019;
– artikel 66-67 Programmawet 25 december 2017, B.S. 29 december 2017.

dotted_texture