09/05/23

Privévastgoed in een familiale vennootschap niet langer een belemmering voor toepassing van het gunstregime

Teneinde ondernemers te stimuleren reeds bewust na te denken over een opvolgingsregeling en een eventuele overdracht van aandelen van een familiale vennootschap niet uit te stellen tot bij het overlijden, werd de schenkbelasting teruggeschroefd tot 0% indien voldaan is aan diverse voorwaarden. Het vererven van de aandelen van een familiale vennootschap kan gebeuren aan een vlak tarief van 3% voor erfopvolgers in rechte lijn en partners, en 7% voor andere.

Om van het gunstregime te kunnen genieten moeten diverse voorwaarden vervuld zijn, waarbij de activiteitsvoorwaarde reeds voer geweest is voor talrijke discussies tussen een belastingplichtige en de fiscus.

Om mogelijke misbruiken van fiscale gunstmaatregelen te vermijden is het gunstregime enkel voorbehouden voor vennootschappen met een economische activiteit. Vennootschappen die geen reële economische activiteit hebben worden uitdrukkelijk uitgesloten.

De wet voorziet dat een vennootschap wordt geacht geen reële economische activiteit te hebben indien uit de balansposten van ofwel de jaarrekening, ofwel de geconsolideerde jaarrekening van minstens één van de drie boekjaren voorafgaand aan de datum van de authentieke akte van schenking cumulatief blijkt:

  • dat de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen een percentage gelijk of lager dan 1,50% uitmaken van de totale activa; en
  • de terreinen en gebouwen meer dan 50% uitmaken van het totaal actief.

Met deze bepaling worden vooral patrimoniumvennootschappen en bepaalde managementvennoot-schappen geviseerd.

Bovenstaande betreft evenwel een weerlegbaar vermoeden, wat inhoudt dat het tegendeel (zijnde dat er daadwerkelijk een reële economische activiteit is) steeds kan bewezen worden.

In haar circulaire 2015/2 stelt Vlabel evenwel dat dergelijk tegenbewijs niet geleverd kan worden wanneer de vennootschap een privévastgoed bezit, zijnde vastgoed dat voor privédoeleinden aangewend wordt of verhuurd wordt. Vlabel wil immers vermijden dat patrimoniumvennootschappen onder het gunstregime zouden vallen. Zoals zal blijken, bepaalt Vlabel dit echter zonder enige wettelijke grondslag. In haar tussenarrest van 1 juni 2021 heeft het Hof van Beroep te Gent Vlabel reeds teruggefloten en besloot ze enkele prejudiciële vragen te stellen aan het Grondwettelijk Hof. De zaak waaromtrent het Hof uitspraak diende te doen betrof een vennootschap die op grond van de hierboven omschreven boekhoudkundige criteria geen reële economische activiteit zou hebben. De vennootschap bezat niet alleen velden, loodsen en een winkel, maar bezat ook een appartementsgebouw en een woonhuis. Vlabel beschouwt dit als privaat vastgoed en stelde bijgevolg dat het gunstregime sowieso niet van toepassing kan zijn. Zij verwijst hiervoor naar haar circulaire. Nochtans oefende de vennootschap wel degelijk een economische activiteit uit nu zij een slagerij uitbaatte. Het Hof wijst erop dat ten onrechte een voorwaarde aan de wet werd toegevoegd.

Het Grondwettelijk Hof bevestigde de zienswijze van het Hof van Beroep te Gent en stelde dat het feit dat een familiale vennootschap ook vastgoed heeft dat niet of slechts gedeeltelijk dient voor de economische activiteit van de vennootschap niet uitsluit dat het gunstregime wordt toegepast.

Zoals steeds moet ook hier rekening gehouden worden met de fiscale anti-misbruikbepalingen. Het komt dan evenwel aan de fiscus toe aan te tonen dat de inbreng van bepaalde onroerende goederen in een vennootschap – die louter aangewend worden voor privaat gebruik – fiscaal misbruik uitmaakt. Onroerend goed inbrengen in een vennootschap waarvan de aandelen nadien worden geschonken, zal zoals steeds een knipperlicht blijven waarbij steeds een niet-fiscale verantwoording zal moeten kunnen geboden worden.


Auteurs: Marc D'hoore en Elke Malfait, Advocaten bij Marlex


dotted_texture