26/04/16

"Middeleeuwse praktijken"

De middeleeuwen dat waren tijden. Ook en in het bijzonder op vlak van de rechtshandhaving. Die rechtshandhaving werd gekenmerkt door een grote publieke betrokkenheid die mee aan de basis lag van een aantal mistoestanden en brutaliteiten. De waarheidsvinding in een proces gebeurde vaak op een wel erg bijzondere wijze. Zo werd de hand van een verdachte in het vuur gestoken. De wonde werd verbonden en een tijdje later werd de wonde opnieuw bekeken. Genazen de wonden, dan was men onschuldig. Veretterden dezen, dan betekende dat meteen de bewezen schuld. Of nog, water werd beschouwd als een zuiver element. Dat maakte het makkelijk om na te gaan of iemand zuiver op de graat was. Bindt hem namelijk vast aan handen en voeten en gooi hem vervolgens in het water. Zinkt hij in het water, dan is hij ook zuiver. Blijft hij daarentegen drijven, dan stoot het zuivere water hem af. Dan is hij onrein en dus schuldig. Dat de onschuldige vaak verdronk, was evenwel een minpunt, al zag men dat niet zo. De strafvervolging ontaarde in die periode. Terwijl de inquisitie oorspronkelijk nog gold als een manier van procesoptimalisatie, met name door de rechter ook de mogelijkheid te geven misdrijven te onderzoeken, ontaarde dit in een blinde vervolgingswoede. Een woede waarbij geen plaats was voor de rechten van verdediging. Ook de bestraffing was wel heel bijzonder. Sommige waren ronduit wreedaardig. De vierendeling : bindt de verdachte met elke ledemaat aan vier verschillende paarden, die elk een andere kant op trekken. De details kunnen bespaard worden om te weten waartoe dat leidt. Een andere straf was de schandpaal. De veroordeelde werd vastgebonden, meestal aan een paal, aan het publiek bloot gesteld. Los van de beschimpingen en zaken die hij naar het hoofd kreeg geslingerd, was het meteen gedaan met zijn naam en faam.

De gruwel van het middeleeuwse rechtsbestel hebben we gelukkig overwonnen. De rechten en waarden die moeten beletten dat dit zou kunnen terugkomen, zijn vastgelegd in de allerhoogste rechtsnorm. Met name het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit is het verdrag waaraan we zo graag onze graad van civilisering afmeten. Het verdrag verstrekt aan het individu zowel als aan een organisatie een recht op privacy en het recht op een eerlijk proces. Zo is het vandaag een verworvenheid dat een proces niet op de keien van de straat wordt gevoerd. Dat iedereen wordt geacht onschuldig te zijn tot een rechter na een eerlijk proces tot het tegendeel komt. Een onderzoek wordt in onafhankelijkheid, maar ook in alle stilte gevoerd. Dat onderzoek is een waarheidsvinding, een onderzoek “a charge”, maar eveneens “a décharge”.

Wie, nu de storm rond de Panama papers is gaan liggen, op de mediastorm terugkijkt, kan echter niet anders dan de vraag stellen of de middeleeuwse procestechnieken toch niet aan een feitelijke en gemoderniseerde restauratie toe zijn. Het Duitse blad Der Spiegel die de wet van het internationaal persconsortium dicteert, tast werkelijk de grenzen van de persvrijheid af. Toegegeven, die persvrijheid is eveneens een essentieel recht. En ook dit recht is opgenomen in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Zo zal u zich herinneren dat de overheid de Panama-informatie opvraagt om verder onderzoek te kunnen verrichten. Maar de pers mocht die informatie niet vrijgeven omdat vanuit Duitsland werd opgelegd dat eerst het personderzoek moest kunnen worden afgerond. Als het op onderzoek, vervolging en het voeren van een proces aankomt, is dat in een rechtstaat de taak van de overheid. Daarbij mag evenmin buiten beschouwing worden gelaten dat de informatie in de Panama papers meer dan waarschijnlijk voortkomt uit een misdrijf. Het omgaan met gestolen zaken is niet zelden op zichzelf een nieuw misdrijf.

De Panama papers is de laatste in een reeks lekken. De wetmatigheid is dat de omvang van de informatie steeds groter is en dat de mediatisering ervan dan nog eens een exponent daarvan is. Als het al niet nu is, dan zal het bij een volgend lek zijn, dat de media zich snijdt aan de grenzen van haar rechten. De consequenties daarvan zullen gigantisch zijn. Want aangezien de betrokkenen in die zaak wegens het publieke proces, geen eerlijk proces meer kunnen krijgen, zullen ze ook niet meer vervolgd en gestraft kunnen worden. Uiteraard kan dat allerminst het doel zijn, ook niet dat van de pers zelve. En er mag worden aangenomen dat, mocht zulks gebeuren, ook de pers moord en brand zou schreeuwen.

De middeleeuwen mogen dan al een spectaculaire periode zijn geweest, in ons modern democratisch bestel is beslist geen plaats voor enige restauratie. We ontlenen er vandaag tal van spreekwoorden aan. Zoals “de hand in het vuur steken voor iets” of “voor paal staan”. U begrijpt nu van waar die komen. Maar veel korter dan in spreekwoorden mogen we middeleeuwse rechtspraktijk niet tot ons laten komen.

dotted_texture