13/02/24

Schuldkwijtschelding binnen het kader van een reorganisatieakkoord voortaan belast

Het insolventierecht onderging recent een grote wijziging op het gebied van de reorganisatieprocedures. De fiscale wetgeving werd vervolgens aan deze nieuwe procedures aangepast en daarbij werden tegelijk ook de inhoud van een aantal belangrijke fiscale regels gewijzigd.  
 
De belangrijkste wijziging heeft als gevolg dat een schuldkwijtschelding binnen het kader van een reorganisatieakkoord fiscaal minder interessant wordt. Hoe dat precies zit, verneemt u in dit artikel.

Met ingang van 1 september 2023 is het insolventierecht voor ondernemingen grondig hervormd. Hierbij werd onder meer een besloten gerechtelijke reorganisatieprocedure zonder publiciteit ingevoerd en werd voor grote ondernemingen voorzien in een eigen procedure die afwijkt van deze voor KMO's.

De bepalingen van het Wetboek van de Inkomstenbelasting (WIB92) waren echter nog niet aangepast aan deze realiteit en daarom zijn met de Wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen, verwijzingen naar deze nieuwe procedures ingevoegd in het WIB92. De wetgever heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt om de fiscale behandeling van de gevolgen van een reorganisatieakkoord inhoudelijk te wijzigen. Dit nieuw regime is in principe met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 september 2023.

1. Wat zijn de fiscale gevolgen van een reorganisatieprocedure?

Het Belgische insolventierecht kent verschillende soorten reorganisatieprocedures (gerechtelijk/buitengerechtelijk, minnelijk/collectief akkoord, openbaar/besloten) en deze zijn er telkens op gericht om een akkoord te vinden met (een deel van) de schuldeisers teneinde de continuïteit van een onderneming-schuldenaar te vrijwaren. In het kader van dergelijk reorganisatieakkoord wordt vaak voorzien in een (gedeeltelijke) kwijtschelding van de schuld van de onderneming in moeilijkheden.

1.1 Fiscale gevolgen in hoofde van de schuldeiser

De (gedeeltelijke) kwijtschelding van schuld vertaalt zich bij de schuldeiser in een waardevermindering op zijn schuldvordering ten aanzien van de onderneming in moeilijkheden. Hoewel een dergelijke waardevermindering in principe niet aftrekbaar is (omdat ze niet zeker en vaststaand is), voorziet het WIB92 in een tijdelijke vrijstelling van deze waardevermindering gedurende de tenuitvoerlegging van het reorganisatieakkoord. Wanneer het akkoord effectief en volledig is uitgevoerd, kan de vrijgestelde waardevermindering worden omgezet in een definitief aftrekbare minderwaarde. 

De Wet van 28 december 2023 wijzigt deze vrijstelling niet. 

1.2 Fiscale gevolgen in hoofde van de onderneming in moeilijkheden

De (gedeeltelijke) kwijtschelding van schuld vertaalt zich bij de onderneming in moeilijkheden in een boekhoudkundige en ook fiscale winst. Dergelijke belastbare winst zou de slaagkans van de reorganisatie verkleinen en potentieel zelfs kunnen leiden tot een faillissement. Om die reden voorzag het WIB92 in een vrijstelling voor de uitzonderlijke opbrengst voortvloeiend uit een (gedeeltelijke) kwijtschelding van schuld binnen het kader van een gerechtelijke reorganisatieprocedure. 

Door de aftrekbaarheid in hoofde van de schuldeiser en de vrijstelling in hoofde van de schuldenaar ontstond evenwel een budgettaire asymmetrie. Om deze asymmetrie te verhelpen zal de voormelde vrijstelling in hoofde van de onderneming in moeilijkheden nog slechts tijdelijk worden verleend. 

Voortaan zal de voorheen vrijgestelde uitzonderlijke opbrengst vanaf het derde tot en met het zesde belastbare tijdperk volgend op dat van de volledige uitvoering of intrekking van het reorganisatieplan telkens ten belope van één vierde worden toegevoegd aan het belastbaar resultaat van de onderneming in moeilijkheden. Indien de werkzaamheid van deze onderneming voordien wordt stopgezet, zal het saldo meteen belastbaar worden.

Deze wijziging kan een belangrijke impact hebben op de slaagkansen van reorganisatieakkoorden omdat de onderneming in moeilijkheden een bijkomende fiscale kost ten laste zal moeten nemen (die weliswaar pas na uitvoering van het akkoord opeisbaar wordt). Bij een navolgend faillissement zal de (bevoorrechte) positie van de fiscus bovendien de kans verkleinen dat schuldeisers nog iets van hun vordering zullen kunnen recupereren.

2. Vrijstelling van de schuldenaar uitgebreid tot alle reorganisatieakkoorden

Daarnaast werd ook het toepassingsgebied gewijzigd van de (vanaf nu tijdelijke) vrijstelling van de uitzonderlijke opbrengst die in hoofde van de onderneming in moeilijkheden voortvloeit uit een (gedeeltelijke) kwijtschelding van schuld. 

Onder het oude regime gold deze vrijstelling enkel voor schuldkwijtscheldingen die werden bekomen via een gerechtelijk reorganisatieakkoord en dus niet voor schuldkwijtscheldingen in het kader van een buitengerechtelijk akkoord. Deze fiscale discriminatie wordt nu afgeschaft omdat de wijze waarop het akkoord wordt gesloten irrelevant is. Ook voor kwijtscheldingen via een buitengerechtelijk reorganisatieakkoord zal men vanaf nu dus kunnen genieten van de (tijdelijke) vrijstelling.

3. Besluit

Tot voor kort werden reorganisatieakkoorden fiscaal voordelig behandeld, zowel in hoofde van de schuldeiser (aftrekbaarheid van waardevermindering) als in hoofde van de onderneming in moeilijkheden (vrijstelling van de uitzonderlijke opbrengst). 

Met ingang van 1 september 2023 is hierin verandering gekomen doordat de vrijstelling van de uitzonderlijke opbrengst die voortvloeit uit een (gedeeltelijke) kwijtschelding van schuld voortaan geleidelijk zal worden belast na de uitvoering van het reorganisatieakkoord. Dit dreigt de slaagkansen van reorganisatieakkoorden te beperken. Het is afwachten welke impact deze nieuwe regeling in de praktijk zal hebben.

dotted_texture