03/10/12

Kan fiscale controle stilgelegd worden?

Een specifieke eigenschap van de fiscale procedure is de opsplitsing van de procedure in een administratieve fase en een gerechtelijke fase. Hierbij voorziet de wet in principe in een zgn. uitputtingsvereiste: eerst moet de belastingplichtige de administratieve procedure volgen vooraleer hij naar de rechtbank kan stappen (art. 1385undecies Ger.W.). Verschillende rechtbanken laten echter toe dat al van bij de aanvang van een fiscale controle een gerechtelijke procedure wordt opgestart, waarbij een uitspraak kan gedaan worden over de rechtsgeldigheid van de controle. Een middel om een fiscale controle stil te leggen?

Artikel 1385undecies Gerechtelijk Wetboek voorziet als principe dat een fiscaal geschil slechts voor de rechtbank kan gebracht worden nadat de belastingplichtige eerst een de administratieve procedure heeft doorlopen. Vaak rijzen echter al discussiepunten bij de aanvang van de fiscale controle. Vraag hierbij is of de belastingplichtige steeds verplicht is om eerst de navolgende aanslag af te wachten om vervolgens de procedure op te starten, dan wel of de belastingplichtige onmiddellijk naar de rechtbank kan stappen.

Concrete situatie waarin dit probleem zich stelt, is wanneer de fiscus een kennisgeving stuurt waarbij men aangeeft dat de onderzoekstermijn zal worden uitgebreid van 3 tot 7 jaar op basis van aanwijzingen van fraude (art. 333, derde lid WIB 1992). De fiscus is traditioneel van oordeel dat de belastingplichtige de fiscale controle dient te ondergaan, en dat hij in de navolgende fiscale procedure (eerst via bezwaarschrift en later voor de rechtbank) alle mogelijke verweermiddelen inzake de rechtsgeldigheid van het fiscaal onderzoek kan opwerpen.

Sommige belastingplichtigen besloten niet lijdzaam toe te zien en brachten hun geschil reeds van bij de aanvang van het fiscaal onderzoek voor de rechtbank. Aanvankelijk stonden de rechtbanken eerder sceptisch tegenover dergelijke pretaxatiegeschillen. Recent raken meer en meer uitspraken bekend waarin de belastingplichtige in het gelijk wordt gesteld. Vorig jaar waren er al enkele uitspraken van lagere rechtbanken (o.a. Rb. Leuven, 4 november 2011 en Rb Namen, 19 oktober 2011). Nu is er ook een uitspraak van het Hof van Beroep te Brussel die pretaxatiegeschillen toelaat (Brussel, 24 mei 2012).

De rechtbanken oordelen dat de belastingplichtige al bij de aanvang van het fiscaal onderzoek over een daadwerkelijk belang beschikt om een procedure op te starten. De belastingplichtige heeft er immers belang bij dat een onregelmatig onderzoek niet wordt verder gezet. Omdat er geen specifiek administratief beroep openstaat om een onderzoekshandeling te betwisten, zou de uitputtingsvereiste hier niet spelen.

Deze evolutie in de rechtspraak lijkt ons zeer positief. Het laat de belastingplichtige toe om een kennelijk onregelmatig onderzoek al in de kiem te smoren. In feite is deze evolutie ook voor de fiscus niet onverdeeld negatief. Immers ook de fiscus heeft er geen baat bij om tijd en energie te steken in een taxatie wanneer die later zou worden vernietigd wegens de onregelmatigheid van het onderzoek.

De recente rechtspraak toont aan dat het in bepaalde gevallen aangewezen kan zijn om de aanslag niet af te wachten en om al tijdens het fiscaal onderzoek de rechtbank in te schakelen. Het instellen van een pretaxatiegeschil kan in bepaalde omstandigheden de verdere uitvoering van een fiscaal onderzoek te verhinderen. De (tegen)aanval als beste verdediging!

dotted_texture