22/08/14

Schade door ongeoorloofde beperkingen van de mededinging collectief verhalen vanaf 1 september 2014

Bij Wet van 28 maart 2014 (BS 29 april 2014, in werking vanaf 1 september 2014) wordt in het Belgische Wetboek Economisch recht een collectieve vordering ingevoerd. Met deze wet volgt België de aanbeveling van de Europese Commissie dd. 11 juni 2013 om het collectief verhaal van consumenten mogelijk te maken en de toegang tot de rechter te garanderen en zet België het door de Commissie op 17 april 2014 goedgekeurde ontwerp van richtlijn houdende bepaalde regels voor collectieve schadevorderingen op basis van het nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht nu al (gedeeltelijk) om.
 

De Europese Commissie publiceerde op 11 juni 2013 een aanbeveling in de nationale rechtsstelsels van de lidstaten om het collectief verhaal gerechtelijk mogelijk te maken teneinde voor consumenten een effectieve toegang tot de rechter te garanderen. De Europese Commissie heeft ondertussen op 17 april 2014 eveneens een voorstel goedgekeurd voor een EU-richtlijn met betrekking tot collectieve schadevergoeding bij inbreuken op het mededingingsrecht. De wet van 28 maart 2014 voegt na veel discussie eindelijk een titel 2 “Rechtsvordering tot collectief herstel” in het boek XVII “Bijzondere gerechtelijke procedures” van het nieuwe Wetboek van Economisch recht.
Het collectief herstel is voorbehouden voor consumenten die collectief geleden schade (materiële schade, maar ook lichamelijke en morele schade) willen verhalen op ondernemingen.

De vordering tot collectief herstel kan enkel worden ingesteld tegen een onderneming wegens niet-naleving van haar contractuele verplichtingen of wegens schending van de in de nieuwe wet opgenomen exhaustieve lijst van wetten, uitvoeringsbesluiten en Europese verordeningen. Hiertoe behoren onder andere het Wetboek Economisch recht zelf (marktpraktijken en consumentenbescherming, intellectuele eigendom, mededinging), de wet op de geneesmiddelen, de wet op de verkoop van te bouwen of in aanbouw zijnde woningen (Wet Breyne), de wet op de landverzekeringsovereenkomst, de privacywet, de wet op de elektriciteitsmarkt en de wetten op het boot-, trein- of vliegtuigverkeer.

In de toekomst zal het dus mogelijk zijn dat consumenten die ten gevolge van kartelafspraken voor bepaalde producten jarenlang te hoge prijzen betaalden, effectief een schadevergoeding voor dit geleden verlies kunnen krijgen. Echt Amerikaanse toestanden waarbij advocaten als echte “ambulance chasers” een actieve rol spelen bij het verzamelen van consumentenklachten moeten niet verwacht worden. Het wetsontwerp sluit expliciet uit dat advocaten optreden als vertegenwoordigers van consumentengroepen. Advocaten kunnen enkel optreden als juridisch raadsman van de vertegenwoordigers van consumenten.

Vertegenwoordiging
De consumenten zullen hiervoor worden vertegenwoordigd door een erkende groepsvertegenwoordiger. De groepsvertegenwoordiger kan een door de bevoegde Minister erkende vereniging met minstens drie jaar rechtspersoonlijkheid zijn. De consument heeft de keuze om zijn schade collectief te verhalen of individueel een rechtszaak aan te spannen tegen de betrokken ondernemingen.

Twee systemen worden gebruikt: ofwel een “opt-out” systeem waarbij slachtoffers behoudens uitdrukkelijk afstand nemen van de groep, geacht worden deel uit te maken van de collectieve vordering en een “opt-in” systeem waarbij slachtoffers expliciet moeten verzoeken deel uit te maken van de groep.
De Europese Commissie beval de “opt-in” procedure aan, maar België kiest toch voor een globale opt-out regeling, tenzij het “opt-out” mechanisme niet gepast is voor het concrete schadegeval. Dit maakt het voor de betrokken ondernemingen zeer moeilijk om de eventueel te verwachten schadevergoeding te begroten en te provisioneren.

Buitenlanders die wensen deel te nemen aan een Belgische collectieve procedure moeten altijd uitdrukkelijk toetreden (opt-in).
Ook voor lichamelijke schade geldt steeds het “opt-in” systeem. Dit is logisch aangezien lichamelijke schade sowieso moeilijk te beoordelen valt, los van de concrete personen.

Procedure
De procedure wordt aangevat door een aan weinig formaliteiten onderworpen verzoekschrift, neer te leggen, en dit uitsluitend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel.
De consumenten hebben de keuze om een minnelijk traject via onderhandelingen of een gerechtelijke procedure te doorlopen.
De gerechtelijke procedure verloopt in vijf fasen, waarbij echter ook een verplichte verzoeningsfase wordt voorzien:

  1.     Ontvankelijkheidsfase: waarbij gekeken wordt of de vertegenwoordiger aan alle eisen voldoet en of een collectieve procedure beter geschikt is dan een normale vordering.
  2.     Keuze: voor consumenten om al dan niet tot de groep te behoren
  3.     Verplichte onderhandelingfase: Indien de onderhandelingspoging succesvol blijkt, zal de rechter het akkoord tot collectief herstel homologeren.
  4.     Verder verloop van de procedure: beslissing over de grond van de zaak. Deze is vatbaar voor hoger beroep en eventueel voor een voorziening in cassatie.
  5.     Bekendmaking en tenuitvoerlegging: De beslissing wordt bekendgemaakt door middel van een publicatie in het Belgisch Staatsblad en op de website van de FOD Economie. De rechter wijst ook een “schadeafwikkelaar” aan die de correcte uitvoering van de beslissing dient te verzekeren.


Inwerkingtreding en overgangsrecht
De wet treedt in werking op 1 september 2014. Vorderingen tot collectief herstel zullen enkel kunnen worden ingesteld indien de oorzaak van de schade na de inwerkingtreding van de wet is voorgevallen en dit om de rechtszekerheid te garanderen.

dotted_texture