05/07/17

Verhoging griffierechten: “Het is nu genoeg geweest!”

De Orde van Vlaamse Balies, die alle Vlaamse advocaten groepeert, is bijzonder misnoegd dat de regering koste wat kost de griffierechten opnieuw wil verhogen. Gisteren werd daarover een wetsontwerp [1] in eerste lezing in de commissie Financiën goedgekeurd. Griffierechten zijn belastingen die elke rechtzoekende moet betalen als hij een rechtszaak wil aanspannen.

De OVB vreest dat burgers financieel afgeremd zullen worden om een rechtszaak aan te spannen, zeker personen die net niet of maar gedeeltelijk recht hebben op tweedelijnsbijstand.

Eerder dit jaar vernietigde het Grondwettelijk Hof delen van een vorige wet [2] omdat het bedrag van de griffierechten zou afhangen van de waarde van de zaak. Het Hof klaagde toen aan dat de toegang tot justitie ernstig belemmerd zou worden. De regering wil dus met een nieuw wetsontwerp hiervoor een oplossing bieden. De nieuwe wet moet voor 31 augustus in voege treden.

Het wetsontwerp vereenvoudigt de tarievenlijst, maar tegelijkertijd houdt de regering vast aan de beoogde meerinkomsten, zo’n € 20 miljoen. 

In de praktijk betekent dat een significante stijging van de griffierechten, wat de OVB stellig afkeurt:

  • vredegerecht: van € 40 naar € 50 euro
  • Rechtbank van eerste aanleg en handelsrechtbank: van € 100 naar € 165
  • Hof van beroep: van € 210 naar € 400
  • Hof van Cassatie: van € 375 naar € 650

Minister van Justitie Geens schrijft in zijn communiqué dat daarmee “de roekeloze beroepen en procedureslagen worden ontmoedigd. Wie daar toch voor kiest, moet meer bijdragen.” [3]

De Orde van Vlaamse Balies wijst erop dat door de diverse potpourriwetten de beroepsmogelijkheden reeds zijn ingeperkt. Bovendien zijn er minder beroepsprocedures nodig, als de rechtspraak in eerste aanleg kwalitatief verbetert.

Volgens de OVB is er wel degelijk een gevaar dat de rechtzoekende afgeremd wordt om naar de rechter te stappen. Het Grondwettelijk Hof waarschuwde eerder dat een bijkomende verhoging van de gerechtskosten (andere dan btw) belangrijke gevolgen kan hebben voor de toegang tot justitie [4]. Ook de Raad van State heeft in zijn advies aangeraden om beter rekening te houden met de impact voor personen die net niet of maar gedeeltelijk recht hebben op tweedelijnsbijstand [5].

Minister van Financiën Van Overtveldt heeft bij de voorbereiding van het wetsontwerp toegegeven dat dat nadelig is voor mindervermogenden, maar “dat dat ondervangen wordt door het stelsel van rechtsbijstand [6]”.

De praktijk wijst echter uit dat – ondanks de recente hervorming van pro Deo - de modale burger die net te veel verdient om in aanmerking te komen voor tweedelijnsbijstand om financiële redenen ontmoedigd wordt om een proces aan te spannen. Hij moet immers ook rekening houden met de combinatie van de nieuwe bijdrage voor het fonds voor de tweedelijnsbijstand, de btw op het ereloon van de advocaat en het risico de rechtsplegingsvergoeding te moeten betalen indien hij het proces verliest.

Dominique Matthys, voorzitter OVB: “We hebben begrip voor het feit dat de minister van Justitie alternatieve geschillenbeslechting, zoals bemiddeling, wil aansporen. Tegelijkertijd is het voor ons essentieel dat die keuze niet uit financiële beweegredenen gemaakt wordt, maar dat die vrijwillig, bewust en weloverwogen is. De toegang tot justitie moet gegarandeerd blijven. De huidige tekst schiet daarin schromelijk tekort.”.

Het volledige standpunt van de Orde van Vlaamse Balies vindt u hier.

---------------------------------------------------

[1] Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten teneinde de griffierechten te hervormen (Parl. St., Kamer, 54-2569-001).

[2] Arrest nr. 13/2017 van 9 februari 2017 vernietigde het Grondwettelijk Hof de artikelen 3 tot en met 6 van de wet van 28 april 2015 tot wijziging van het Wetboek derregistratie-, hypotheek- en griffierechten teneinde de griffie-rechten te hervormen.

[3] www.koengeens.be, Persbericht 4 juli 2017.

[4] Overweging B.18 van het Grondwettelijk Hof in zijn arrest nr. 27/2017 van 23 februari 2017 met betrekking tot de onderwerping van de advocatendiensten aan de btw.

[5] Parl. St., Kamer, 54-2569-001, p. 35.

[6] Parl. St., Kamer, 54-2569-001, p. 19.

dotted_texture