18/12/19

Het recht op een uitwinningsvergoeding wordt beoordeeld op het moment van de verbreking

Enkel handelsvertegenwoordigers komen in aanmerking voor een uitwinningsvergoeding. De hoedanigheid van handelsvertegenwoordiger moet beoordeeld worden op het moment van de definitieve beëindiging van de arbeidsovereenkomst, en niet op het moment van de opzegging ervan. De werknemer die tijdens de opzeggingstermijn van functie wijzigt en niet langer handelsvertegenwoordiger is, kan geen aanspraak maken op een uitwinningsvergoeding.

De feiten

Een handelsvertegenwoordiger wordt ontslagen met een te presteren opzeggingstermijn van 4 maanden en 10 weken.

Lopende de opzeggingstermijn sluiten de partijen een bijlage aan de arbeidsovereenkomst voor een functiewijziging. Daardoor werkt de handelsvertegenwoordiger voortaan als sedentaire tele-verkoper. De opzeggingstermijn wordt verschillende keren geschorst wegens ziekte en vakantie. De werkgever besluit uiteindelijk om de arbeidsovereenkomst te verbreken en de resterende opzeggingstermijn uit te betalen. 

De werknemer dagvaart zijn werkgever en vordert onder meer de betaling van een uitwinningsvergoeding van 4 maanden loon. Deze vergoeding is een compensatie voor het “verlies” van cliënteel dat de ontslagen handelsvertegenwoordiger aangebracht heeft bij de werkgever.

De beslissing van het Arbeidshof

Het Hof herinnert eraan dat enkel handelsvertegenwoordigers in aanmerking kunnen komen voor een uitwinningsvergoeding. De werknemer die een dergelijke vergoeding eist, moet aantonen dat hij handelsvertegenwoordiger was. Dit houdt in dat hij moet bewijzen dat hij aan prospectie deed en cliënteel bezocht (wat verplaatsingen met zich meebrengt) om zaken te onderhandelen of af te sluiten. 

In dit arrest stelt het Hof dat de werknemer moet aantonen dat hij handelsvertegenwoordiger was op het moment van de definitieve beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Bijgevolg heeft de werknemer niet langer recht op een uitwinningsvergoeding wanneer hij ingevolge een functiewijziging in de loop van de arbeidsovereenkomst het statuut van handelsvertegenwoordiger verliest.

In dit geval heeft de werknemer – zij het impliciet – aanvaard om tijdens de duur van zijn opzeggingstermijn de sedentaire functie van tele-verkoper uit te oefenen, waardoor hij niet langer handelsvertegenwoordiger was op het ogenblik van de verbreking van de arbeidsovereenkomst. Hierdoor heeft hij eveneens het recht op een eventuele uitwinningsvergoeding verloren.

Bijgevolg verwerpt het Hof zijn vordering.

Te onthouden?

Enkel de werknemer die nog handelsvertegenwoordiger is op het moment van de definitieve beëindiging van de arbeidsovereenkomst, kan aanspraak maken op een uitwinningsvergoeding.

Dit betekent dat indien men deze hoedanigheid verliest lopende de arbeidsovereenkomst, zelfs tijdens de opzeggingstermijn, men geen recht (meer) heeft op deze vergoeding.

Bron: Arbh. Brussel, 22 februari 2019, JTT 2019/20, p. 348-350.

dotted_texture