24/06/19

Gemeente is heer en meester met nieuwe Gemeentewegendecreet

Het Gemeentewegendecreet zorgt voor een ware aardverschuiving in het wegenlandschap. De inwerkingtreding van dit decreet is voorzien voor 1 september 2019. Met de zomer voor de deur is het dus goed om alvast even stil te staan bij de belangrijkste nieuwigheden die het Gemeentewegendecreet introduceert.


1. Inleiding

Het nieuwe decreet houdende de gemeentewegen (Gemeentewegendecreet) zoals aangenomen op 24 april 2019 door het Vlaams Parlement en bekrachtigd en afgekondigd op 3 mei 2019, introduceert tal van nieuwigheden. Met de zomer voor de deur is het goed om alvast even stil te staan bij de belangrijkste daarvan. De inwerkingtreding van dit decreet is immers voorzien voor 1 september 2019. Belangrijk alvast: het Gemeentewegendecreet heeft enkel op het grondgebied van het Vlaamse Gewest gevolgen.


2. Krachtlijnen van het Gemeentewegendecreet

De doelstelling van het Gemeentewegendecreet is drieledig en bestaat erin om:

  • de bestaande regelgeving inzake gemeentewegen te harmoniseren, te actualiseren en te vereenvoudigen;
     
  • te komen tot een eenduidige regelgeving en afstemming tussen de wetgeving over (buurt)wegen en de wetgeving inzake ruimtelijke ordening;
     
  • de zgn. “trage wegen” beter te beschermen.


3. Nieuwigheden

In het licht van deze drieledige doelstelling introduceert het Gemeentewegendecreet tal van nieuwigheden. Hierna wordt alvast stil gestaan bij de belangrijkste nieuwigheden:

- Eén juridisch statuut voor alle gemeentewegen

Het Gemeentewegendecreet voorziet in één juridisch statuut voor alle gemeentewegen. Dit juridisch statuut geldt voor alle wegen waarvan de gemeente de beheerder is, onafhankelijk van de gebruiker (auto versus weggebruiker) of ‘origine’ van de weg (buurtweg uit 1841, verkaveling, rooilijndecreet). Dit heeft als belangrijk gevolg dat het aparte statuut voor “buurtwegen” vervalt. Zulks mag evenwel, zoals blijkt uit de memorie van toelichting, geen vrijgeleide betekenen om bepaalde verbindingen zomaar af te schaffen.

Een “gemeenteweg” wordt gedefinieerd als “een openbare weg die onder het rechtstreekse en onmiddellijke beheer van de gemeente valt, ongeacht de eigenaar van de grond”. De vraag naar de beheerder van de weg is dus essentieel voor de afbakening van het begrip "gemeenteweg".


- Buurtwegen worden onverjaarbaar

Artikel 12 van de wet van 10 april 1841 op de buurtwegen (Buurtwegenwet) voorzag dat een buurtweg niet kon verjaren zolang zij dienen tot het openbaar gebruik. Daaruit volgt dat zij wel kunnen verjaren en vervolgens worden verkregen door de aangelanden indien zij niet langer het openbaar gebruik dienen.

Een en ander had tot gevolg dat derden er belang bij konden hebben om het openbaar gebruik van een buurtweg te verhinderen. Vermits het Gemeentewegendecreet onder meer het behoud van de trage wegen tot doel heeft, wil de decreetgever aan deze praktijk paal en perk stellen. De decreetgever heeft dit gedaan via twee kanalen:

  • enerzijds door de zgn. buurtwegen (thans: gemeentewegen) onverjaarbaar te maken – zij kunnen met andere woorden enkel verdwijnen door een uitdrukkelijke beslissing van de gemeente; en
     
  • anderzijds door de gemeente een aantal maatregelen ter beschikking te stellen waarmee zij kunnen optreden tegen dergelijke onrechtmatige innames (GAS-boetes (gemeentelijke administratieve sancties); last tot herstel; dwangsom; bestuursdwang).

Te dezen is evenwel te benadrukken dat het Gemeentewegendecreet geen afbreuk kan doen aan een reeds verworven verjaring. Het verjaringssysteem onder de Buurtwegenwet blijft in die zin nog steeds pertinent.


- De wil van de gemeente is (nagenoeg) absoluut

Doorheen het Gemeentewegendecreet is duidelijk dat de gemeenten de plak slaan (in het bijzonder de gemeenteraad). Waar onder het systeem van de Buurtwegenwet de deputatie nog de beslissingsmacht uitoefende, wordt deze nu resoluut voorbehouden aan de gemeente.

Het is uitsluitend aan de gemeente om beslissingen te nemen betreffende haar gemeentelijk wegennet. De deputatie wordt wel nog steeds geconsulteerd als adviesverlenende instantie in het kader van bv. een procedure tot opheffing van een gemeenteweg.


- Afstemming en integratie procedure gemeentewegen en wetgeving ruimtelijke ordening

Het Gemeentewegendecreet voorziet in een koppeling tussen de besluitvorming over gemeentewegen enerzijds, en de besluitvorming over vergunningsaanvragen (voor stedenbouwkundige handelingen dan wel het verkavelen van gronden) anderzijds. De aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan (behoudens een aantal uitzonderingen) worden opgenomen in een omgevingsvergunning.

Dat veronderstelt wel dat het aanvraagdossier een ontwerp rooilijnplan bevat dat voldoet aan de vereisten zoals bepaald in het decreet of voor zover het een grafisch plan bevat met aanduiding van de op te heffen rooilijn.


Hoe verloopt de procedure dan concreet?

Hangende de vergunningsprocedure, neemt de gemeenteraad een beslissing over de aangevraagde wijziging/opheffing van de gemeenteweg. Buurtwegen (thans: gemeentewegen) worden net als de gewone gemeentewegen aldus doorlopen volgens dezelfde besluitvorming als de zgn. “zaak der wegen”.

Daarnaast wordt het mogelijk om  in een gemeentelijk rooilijnplan, de wijziging van een gemeentelijk rooilijnplan of de opheffing van een gemeenteweg op te nemen in een ruimtelijk uitvoeringsplan (of in een projectbesluit Complexe Projecten).


- Administratieve beroepsmogelijkheid tegen beslissingen inzake gemeentewegen

Voorheen stond tegen de zgn. beslissing van de zaak der wegen enkel een beroepsmogelijkheid bij de Raad van State open. Met het Gemeentewegendecreet wordt thans een administratieve beroepsmogelijkheid in het leven geroepen bij de Vlaamse regering. Gelet evenwel op de absolute autonomie van de gemeenteraad over gemeentewegen blijft de beroepsmogelijkheid beperkt tot een annulatieberoep. Bovendien zijn de annulatiegronden limitatief opgesomd in het Gemeentewegendecreet.


- Stilzitten van gemeenten kan worden beboet

Het Gemeentewegendecreet voorziet dat als de bevoegde vergunningverlenende overheid geen beslissing kan nemen binnen de vastgestelde of verlengde termijn doordat de gemeenteraad geen beslissing heeft genomen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg, de gemeente aan de aanvrager een eenmalige vergoeding van 5.000 euro is verschuldigd. Het is evenwel aan de vergunningsaanvrager om deze boete tijdig te innen. Waakzaamheid is dan ook geboden, zowel langs de kant van de gemeente als langs de kant van diegene die de boete wil innen.


4. Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van dit decreet is voorzien op 1 september 2019. Concreet betekent dit dat vanaf 1 september 2019 alle bestaande gemeentelijke wegen en buurtwegen kwalificeren als “gemeentewegen”.

Naar goede gewoonte bevat ook het Gemeentewegendecreet evenwel een aantal overgangsbepalingen:

  • administratieve procedures die reeds lopen op 1 september 2019, worden voortgezet volgens het vroegere recht;
     
  • bestaande beleidskaders die vóór 1 september 2019 opgenomen zijn in goedgekeurde gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen of mobiliteitsplannen, worden geacht te fungeren als gemeentelijk beleidskader in de zin van het nieuwe decreet;
     
  • de artikelen 69 tot en met 78 van het Gemeentewegendecreet zijn maar eerst van toepassing op omgevingsvergunningsaanvragen die in eerste aanleg worden aangevraagd vanaf 1 september 2019;
     
  • rooilijnen, algemene rooiplannen, de rooilijnplannen en de plannen voor de begrenzing van de buurtwegen worden opgenomen in het nieuw gemeentelijk wegenregister en behouden hun verordenende kracht. De Atlas der Buurtwegen blijft onverkort gelden.


Het is de ambitie van de decreetgever om het aantal geschillen betreffende gemeentewegen (m.i.v. buurtwegen) te beperken. Of dat met het Geemeentedecreet lukt, zal vanaf 1 september 2019 duidelijk worden.


Auteur: 
Stefanie François
Senior Associate Brussels

dotted_texture