13/01/23

Twee tijdelijke maatregelen om de gestegen loonkost te temperen

Vlak voor het ingaan van de kerst- en eindejaarsperiode gaven we u een schematisch overzicht van de inhoud van de recentste eindejaarsprogrammawet, toen nog in ontwerpfase.

Die Programmawet werd op 30 december 2022 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.

In dit artikel geven we u een bespreking van twee maatregelen opgenomen in de Programmawet die tot doel hebben de gestegen loonkost van de Belgische ondernemingen tijdelijk te temperen.

Waarover gaat het?

Door de hoge inflatie en het mechanisme van de automatische indexering is de loonkost in België het afgelopen jaar sterker gestegen dan in onze buurlanden waar zo een systeem van automatische indexering niet bestaat.

Om die gestegen loonkost tijdelijk te temperen en zo het concurrentievermogen van de Belgische ondernemingen te vrijwaren, werden in de Programmawet twee tijdelijke maatregelen ingeschreven:

  • een vermindering van RSZ-bijdragen;
  • een spreiding van de betaling van een deel van de RSZ-bijdragen.

Welke werkgevers komen in aanmerking voor de twee maatregelen?

De twee maatregelen zijn van toepassing op:

  • de werkgevers uit de private sector,
  • de autonome overheidsbedrijven en HR Rail,
  • de publieke zorgsector.


Ondernemingen die banden hebben met belastingparadijzen worden evenwel uitgesloten van het voordeel van deze maatregelen. Meer specifiek worden uitgesloten:

  • de ondernemingen die een rechtstreekse deelneming aanhouden in een vennootschap die gevestigd is in een belastingparadijs, en
  • de ondernemingen die betalingen hebben gedaan aan vennootschappen die gevestigd zijn in een belastingparadijs, voor zover deze betalingen in de loop van het belastbare tijdperk een totaalbedrag vormen van ten minste 100.000 euro, en niet werd aangetoond dat deze betalingen werden verricht in het kader van werkelijke en oprechte verrichtingen die het gevolg zijn van rechtmatige financiële of economische behoeften.

Maatregel 1: vermindering werkgeversbijdrage eerste en tweede kwartaal 2023

De beoogde werkgevers, hebben recht op een vermindering van 7,07 % van het voor het eerste en tweede kwartaal 2023 verschuldigde bedrag van de netto globale werkgeversbijdrage.

Dit percentage wordt berekend op de netto globale werkgeversbijdragen voor alle werknemers samen.

Onder "netto globale werkgeversbijdrage", wordt verstaan de patronale basisbijdragen verschuldigd voor de sociale zekerheid, met inbegrip van de loonmatigingsbijdrage, verminderd met de structurele vermindering en de RSZ-doelgroepverminderingen.

De vermindering wordt door de RSZ aan alle beoogde werkgevers, toegekend. Werkgevers die niet aan de voorwaarde voor toekenning van de maatregel voldoen, moeten dit bij hun kwartaalaangifte aangeven, in welk geval de RSZ de vermindering niet zal toekennen.

Maatregel 2: Uitstel van betaling van bijdragen

De beoogde werkgevers, hebben tevens recht op een uitstel van betaling van een deel van de werkgeversbijdragen verschuldigd voor het derde en vierde kwartaal 2023.

Dit uitstel van betaling geldt voor het deel dat overeenkomt met 7,07 % van het voor het derde en vierde kwartaal 2023 verschuldigde bedrag van de netto globale werkgeversbijdrage.

Om het uitstel van betaling te genieten, moet de werkgever hiertoe per kwartaal een aanvraag indienen bij de RSZ via de DmfA-aangifte (zie Sociaal Compendium Socialezekerheidsrecht 2022-2023, nr. 568). Het staat de werkgever aldus vrij om al dan niet gebruik te maken van het uitstel van betaling.

De socialezekerheidsbijdragen waarvoor uitstel werd verleend, zullen door de RSZ in vier schijven worden geïnd, in gelijke delen verdeeld over de vier kwartalen van 2025, samen met de bijdragen verschuldigd voor deze kwartalen.

Auteur: Ester Van Oostveldt, Advocaat-Vennoot bij Bellaw

dotted_texture