17/11/16

'Uiterst hoogdringend' zonder 'gewoon hoogdringend': it doesn't always take two to tango!

Het is intussen alom bekend dat het bekomen van een schorsing van de tenuitvoerlegging van een (stedenbouwkundige) vergunning bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen verre van evident is. Dit is al zeker het geval indien de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) gevorderd wordt, waar de Raad zo mogelijk nog strikter toekijkt op het vervuld zijn van alle voorwaarden.

 De vraag stelt zich in welke mate een partij een vordering tot schorsing bij UDN kan instellen wanneer zij geen vordering tot (gewone) schorsing heeft ingesteld (of minstens deze vordering uitgesteld heeft). 

In een aantal recente arresten heeft de Raad geoordeeld dat deze vraag bevestigend beantwoord dient te worden. Zo overwoog de Raad meer bepaald dat de gevolgen van het uitstellen of het niet instellen van een (gewone) vordering tot schorsing niet kunnen dienen ter verantwoording voor het aanwenden van een procedure bij UDN, tenzij een verzoekende partij aantoont dat er daartoe redenen waren (arrest 15 september 2016 UDN/1617/0072; arrest 11 oktober 2016 UDN/1617/0140). 

Onder meer volgende redenen zijn hierbij denkbaar: 

  • Er werd reeds door een andere partij een (gewone) vordering tot schorsing ingesteld tegen hetzelfde besluit.

Hierbij bemerkt de Raad echter wel dat het een verzoekende partij vrij staat om te beslissen zelf geen eigen vordering tot schorsing in te stellen, maar deze dient dan wel te aanvaarden dat ze het al dan niet schorsen van de bestreden beslissing laat afhangen van de hoogdringendheid, de middelen en de processuele houding van deze derde belanghebbende. Het falen van een schorsingsprocedure door een 3e belanghebbende kan geen verantwoording uitmaken voor de UDN, eenmaal de vergunninghouder de werken start.

  • De betrokkene is dermate verrast door de start van de werken.

Dit zou bv. kunnen blijken uit een gegeven/stuk waaruit afgeleid kan worden dat de vergunninghouder te kennen heeft gegeven of er zich heeft toe verbonden om de werken niet aan te vatten tot de uitspraak ten gronde door de Raad. 

  • Het bestaan van een koppelingsregeling op grond waarvan de uitvoerbaarheid van de stedenbouwkundige vergunning geschorst was

dotted_texture