04/12/20

Nieuw regelgevend kader voor octrooigemachtigden

Op 1 december 2020 is het eerste deel van de wet van 8 juli 2018 die het beroep van octrooigemachtigde hervormt en een Belgisch Instituut voor Octrooigemachtigden opricht, in werking getreden.

Deze wet is een aanvulling op de bestaande regelgeving inzake het beroep van octrooigemachtigde. Het tweede deel van de wet zal in werking treden in 2021.

Op 30 september 2020 zijn twee koninklijke besluiten afgekondigd ter uitvoering van deze wet. Het eerste is een koninklijk besluit betreffende de vertegenwoordiging inzake octrooien. Het tweede is een koninklijk besluit houdende het tuchtreglement van toepassing op de octrooigemachtigden.

TOEGANG TOT HET BEROEP VAN OCTROOIGEMACHTIGDE

De wet van 8 juli 2018 vervolledigt en specificeert de regels met betrekking tot de toegang tot het beroep van octrooigemachtigde.

Elke persoon die zich in België vestigt om er het beroep van octrooigemachtigde uit te oefenen, moet vóór de uitoefening van het beroep van octrooigemachtigde in het register van erkende gemachtigden worden ingeschreven. Natuurlijke personen die zich in dit register willen inschrijven, moeten aan volgende voorwaarden voldoen:

  • de hoedanigheid beschikken van natuurlijke persoon,
  • onderdaan zijn van een EU lidstaat,
  • gedomicilieerd zijn in een EU lidstaat, en
  • voldoen aan de voorwaarden met betrekking tot de opleiding en beroepskwalificaties.

Deze voorwaarden traden in werking op 1 december 2020.

De wet bepaalt ook de voorwaarden waaraan een persoon, die onderdaan is van een E.U. lidstaat, moet voldoen om op dezelfde wijze als een erkend octrooigemachtigde te kunnen optreden voor de Dienst voor de Intellectuele Eigendom (“DIE”), wanneer hij op wettige wijze in een E.U. lidstaat is gevestigd om het beroep van octrooigemachtigde uit te oefenen en zich voor het eerst naar het Belgisch grondgebied begeeft om er tijdelijk of incidenteel het beroep van octrooigemachtigde uit te oefenen of wanneer hij voor het eerst het beroep van octrooigemachtigde in België uitoefent, zonder zich naar het Belgisch grondgebied te begeven.

De datum van inwerkingtreding van deze laatste bepalingen moet nog worden vastgesteld bij koninklijk besluit. Thans zijn deze personen bevoegd om in België hun beroep uit te oefenen op grond van het beginsel van de vrijheid van dienstverlening: elke advocaat en octrooigemachtigde die onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie en die gemachtigd is zijn of haar beroep uit te oefenen in een lidstaat van de Europese Unie, alsook elke advocaat die op grond van een wet of een internationaal verdrag gemachtigd is zijn of haar beroep uit te oefenen in België, kan op dezelfde wijze als een erkend octrooigemachtigde optreden voor de DIE.

Het register van erkende octrooigemachtigden wordt geregeld door het koninklijk besluit betreffende de vertegenwoordiging inzake octrooien. Het kan vrij worden geraadpleegd. Het wordt onderhouden door de DIE binnen de Belgische Federale Overheidsdienst Economie (“FOD Economie”). Voor elke ingeschreven persoon bevat dit register bepaalde gegevens. De ingeschreven persoon is verplicht de DIE binnen vijftien dagen in kennis te stellen van elke wijziging van zijn gegevens en van elke wijziging in zijn situatie met betrekking tot de voorwaarden voor inschrijving in het register van erkende gemachtigden. Dit deel van de hervorming trad eveneens in werking op 1 december 2020.

OPRICHTING VAN HET INSTITUUT VAN OCTROOIGEMACHTIGDEN

De wet richt een Instituut voor Octrooigemachtigden op.

Dit Instituut bezit rechtspersoonlijkheid, voorziet in zijn eigen financiering en heeft zijn zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het doel ervan is de studie, de bescherming en de ontwikkeling van de professionele, socio-economische, morele en wetenschappelijke belangen van octrooigemachtigden.

Het Instituut voor Octrooigemachtigden bestaat uit drie organen:

1. De algemene vergadering, bestaande uit alle leden van het Instituut, inclusief een voorzitter en een ondervoorzitter die voor een periode van zes jaar worden gekozen.

2. De raad, bestaande uit vier leden, door de algemene vergadering uit zijn leden gekozen voor een periode van zes jaar. De raad is onder meer verantwoordelijk voor het beheer van het Instituut voor Octrooigemachtigden.

3. De tuchtcommissie, bestaande uit drie leden en drie plaatsvervangende leden die door de algemene vergadering uit zijn leden worden gekozen voor een periode van zes jaar. De tuchtcommissie heeft tot taak erop toe te zien dat het tuchtreglement en de gedragsregels door de leden van het Instituut worden toegepast.

Een regeringscommissaris, bijgestaan door een plaatsvervanger, wordt op voordracht van de minister door de Koning benoemd om toezicht te houden op de handelingen van de algemene vergadering en de raad van het Instituut voor Octrooigemachtigden.

De missie van het Instituut voor Octrooigemachtigden bestaat erin om:

1. een lijst van zijn leden op te stellen;

2. een permanente vorming van zijn leden te coördineren;

3. te waken over de naleving van het tuchtreglement en de gedragsregels;

4. op eigen initiatief of op verzoek van overheidsinstanties of van openbare of particuliere instellingen adviezen uit te brengen over aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen; en

5. informatie uit te wisselen met de Commissie tot erkenning van de gemachtigden binnen de DIE over de status van het lidmaatschap van de leden van het Instituut.

Alle octrooigemachtigden die zijn ingeschreven in het register van erkende gemachtigden, alsook alle octrooigemachtigden die het beroep van octrooigemachtigde in België tijdelijk of incidenteel uitoefenen, worden automatisch aangesloten bij het Instituut voor Octrooigemachtigden.

Ook dit deel van de hervorming trad ook op 1 december 2020 in werking.

ASPECTEN VERBONDEN AAN HET LIDMAATSCHAP BIJ HET INSTITUUT VAN OCTROOIGEMACHTIGDEN

De wet verbindt bepaalde gevolgen aan het lidmaatschap bij het Instituut van octrooigemachtigden.

Octrooigemachtigden die lid zijn van het Instituut moeten zich houden aan het tuchtreglement, de gedragsregels, de verplichtingen inzake permanente vorming en het huishoudelijk reglement van het Instituut. Deze verplichting trad in werking op 1 december 2020.

Elk lid van het Instituut dient ook gedekt te zijn door een verzekering voor beroepsaansprakelijkheid. Het koninklijk besluit betreffende de vertegenwoordiging inzake octrooien bepaalt de voorwaarden waaraan deze verzekering moet voldoen. De datum van inwerkingtreding van deze verplichting moet nog worden vastgesteld.

De beroepstitel van “mandataire en brevets”, “octrooigemachtigde” of “Patentanwalt” wordt een wettelijk beschermde titel op een nog te bepalen datum. De leden van het Instituut die slechts tijdelijk of incidenteel in België werken, zullen dit echter doen onder de beroepstitel (of de opleidingstitel) van hun lidstaat van herkomst.

BEROEPSGEHEIM EN SPREEKRECHT VOOR BELGISCHE RECHTBANKEN EN HOVEN

Het beroepsgeheim zal vanaf een nog te bepalen datum van toepassing zijn op octrooigemachtigden in het kader van hun tussenkomst in gerechtelijke of administratieve procedures. Niemand mag de communicatie tussen de octrooigemachtigde, handelend in zijn hoedanigheid van octrooigemachtigde, en diens cliënt openbaar maken of gedwongen worden deze te openbaren, tenzij laatstgenoemde uitdrukkelijk van dit recht heeft afstand gedaan.

Octrooigemachtigden krijgen het recht om voor rechtbanken en hoven het woord te voeren (“spreekrecht”). Op verzoek van de betrokken partij of haar advocaat kunnen erkende octrooigemachtigden zo een schriftelijke of mondelinge toelichting geven over feitelijke zaken, technische overwegingen of vragen met betrekking tot de toepassing van het octrooirecht. Ook voor deze mogelijkheid moet de datum van inwerkingtreding nog worden bepaald.

TUCHTREGLEMENT

Bij koninklijk besluit van 30 september 2020, dat op 1 december 2020 in werking trad, is een tuchtreglement vastgesteld.

Sinds 1 december zijn de leden van het Instituut onderworpen aan bepaalde deontologische verplichtingen zoals de verplichting om hun beroep op een waardige en integere manier uit te oefenen, een discretieplicht (onafhankelijk van het beroepsgeheim), de verplichting om de opdrachtgever in kennis te stellen van een weigering van het mandaat en de verplichting om het mandaat te weigeren in geval van een belangenconflict, en het verbod om hun wettelijke beroepsaansprakelijkheid te beperken tot een bedrag dat lager is dan het bedrag van de basisdekking van hun verzekering.

Elke inbreuk zal worden onderzocht door de Tuchtcommissie, die gevat kan worden door een klacht van een belanghebbende partij. De tuchtcommissie kan een zaak ook ambtshalve, of na mededeling van de feiten door de voorzitter van de raad van bestuur van het Instituut of door de Minister van Economie in behandeling nemen. De tuchtprocedure wordt in detail beschreven in het koninklijk besluit.

***

Voor vragen of bijstand kan u contact opnemen met de auteurs:

Emmanuel Cornu
emmanuel.cornu@simontbraun.eu

Charlotte Behets Wydemans
charlotte.behetswydemans@simontbraun.eu

dotted_texture