24/06/20

Het retentierecht krijgt een steuntje bij van het Hof van Cassatie

Het retentierecht dat reeds lang aanvaard wordt als een handig middel om alsnog betaald te worden, kreeg pas in 2018 een wettelijke basis met de nieuwe Pandwet. Onlangs kreeg het retentierecht nog een een steuntje bij van het Hof van Cassatie.
 

1. Waar gaat het over?

Het retentierecht is een handig middel voor schuldeisers die niet betaald worden en in het bezit zijn van een goed van hun schuldenaar.

Met het retentierecht heeft elke schuldeiser (de "retentor") het recht om de teruggave op te schorten van een goed dat hem door zijn schuldenaar werd overhandigd of voor hem bestemd is, zolang deze laatste de schuldvordering in verband met dat goed niet heeft voldaan.

Dit is een recht dat in veel omstandigheden gebruikt kan worden.

Een eenvoudig voorbeeld is de garagehouder die het voertuig van zijn klant weigert terug te geven zolang deze laatste de reparatie ervan niet betaald heeft. Maar er zijn nog veel andere omstandigheden waarin het retentierecht kan gebruikt worden om betaling te krijgen van uw facturen.

Van het retentierecht werd al lang gebruikt gemaakt en het was ook algemeen aanvaard. Het is echter pas sinds de invoering van de Pandwet in 2018 dat het retentierecht een wettelijke basis heeft gekregen.

De Pandwet bevestigt zowel het tegenwerpelijk karakter van het retentierecht als het feit dat de schuldeiser die het retentierecht uitoefent, het recht heeft om uit de ingehouden goederen te worden betaald voor de andere schuldeisers.

Dit betekent dus dat hij bevoorrechte schuldeiser is boven alle andere schuldeisers in geval van faillissement of beslag. Maar anderzijds heeft hij het recht niet om de goederen zelf te (laten) verkopen als een volwaardige pandhouder.

De Pandwet voorziet uitdrukkelijk dat:

  • Het retentierecht dat betrekking heeft op een roerend lichamelijk goed tegenwerpelijk is aan andere schuldeisers van de schuldenaar en aan derden die een recht op het goed hebben verkregen nadat de schuldeiser de feitelijke macht over het goed heeft verworven;
     
  • Het retentierecht dat betrekking heeft op een roerend lichamelijk goed eveneens tegenwerpelijk is aan derden met een ouder recht, op voorwaarde dat de schuldeiser bij de inontvangstneming van het goed mocht aannemen dat de schuldenaar bevoegd was om dit goed aan een retentierecht te onderwerpen.


2. Het Hof van Cassatie geeft het retentierecht een duwtje bij

In een recent arrest van 16 januari 2020 bevestigt het Hof van Cassatie dat er ook in geval van faillissement niet om het retentierecht heen kan gegaan worden.

Een schuldeiser oefende zijn retentierecht uit op de goederen van een schuldenaar die failliet werd verklaard.

De schuldeiser-retentor en de curatoren kwamen overeen om de goederen te verkopen. Een deel van de opbrengst, dat overeenkwam met het bedrag van de niet-betwiste factureren, werd betaald aan de schuldeiser-retentor. Het saldo dat overeen kwam met het bedrag waarover betwisting bestond, werd op een geblokkeerde rekening geplaatst in afwachting van de beslechting van het geschil tussen de schuldeiser en de curatoren.

Maar de schuldeiser-retentor liet na om op tijd in het faillissement een aangifte van schuldvordering in te dienen.

De curatoren grepen dit aan om te beweren dat zij hierdoor niet gehouden konden zijn tot vrijgave van de geblokkeerde gelden aan de schuldeiser-retentor.

Het Hof van Beroep van Antwerpen oordeelde dat de rechtmatigheid en de doelmatigheid van het uitgeoefende retentierecht niet afhankelijk is van de aangifte van de schuldvordering in het passief van het faillissement door de schuldeiser die zich op het retentierecht beroept.

Ook het Hof van Cassatie oordeelde dat de uitoefening van het retentierecht na faillissement niet afhankelijk is van de aangifte van de schuldvordering in het faillissement. Het retentierecht is tegenwerpelijk aan andere schuldeisers van de schuldenaar en meer bepaald aan de samenlopende schuldeisers na het faillissement van de schuldenaar.

Het Hof bevestigde bovendien dat de curator en de schuldeiser overeen kunnen komen om het goed waarop het retentierecht rust te verkopen en dat de schuldeiser zijn rechten op de overeengekomen bedragen kan uitoefenen.

Blijft dan nog de vraag of een retentor een aangifte van schuldvordering moet doen voor de bedragen die eventueel het bedrag overschrijden van de verkoop van de goederen waarop hij het retentierecht heeft uitgeoefend.


3. Besluit

Eens te meer kunnen we besluiten dat het retentierecht moet beschouwd worden als een volwaardig en zelfstandig zekerheidsrecht en dat daarop veel te weinig beroep wordt gedaan.

Als u als schuldeisers in het bezit bent van een goed van een persoon of bedrijf die uw facturen niet betaalt, doet u er goed aan om, vooraleer u dat goed teruggeeft, betaling te eisen of minstens na te gaan of de schuldenaar wel degelijk in staat is zijn schuld te betalen.

Dit is belangrijk want eenmaal het goed afgegeven is, eindigt het retentierecht.

dotted_texture