Het beroepsgeheim van de bedrijfsjurist versterkt

Het Instituut voor bedrijfsjuristen had een beroep tot gedeeltelijke nietigverklaring ingesteld tegen de wet van 3 april 2013 ter hervorming van het Wetboek Economisch Recht.

In een arrest dd. 10/12/2014 opteert het Grondwettelijk Hof voor een compromisoplossing tussen de vernietiging van art 79 van boek IV van het Wetboek Economisch Recht en het respect van de vertrouwelijkheid van de adviezen van bedrijfsjuristen.

Het Hof heeft beslist dat deze bescherming van het beroepsgeheim op elk ogenblik kan gevraagd worden, en dus ook vóór de mededeling van de grieven, door het vragen van maatregelen alvorens recht te doen aan het Hof van Beroep dat op basis van artikel 19, alinea 2 van het Gerechtelijk Wetboek de procedure kan opschorten.

De procedure die voorzien was in de Wetboek van Economisch Recht, en waarvan de vernietiging werd gevraagd, stelt dat er pas mogelijkheid is om het Hof van Beroep te vatten indien de vertrouwelijke adviezen van de bedrijfsjurist worden vermeld in de mededeling van de grieven (dus op het einde van de procedure).

Dit had als gevolg dat deze vertrouwelijke adviezen pas uit de procedure konden verwijderd worden nadat het auditoraat er kennis van had genomen.

Deze, voor de bescherming van het beroepsgeheim belangrijke, precisering onder punt B.8.2 van het arrest komt dus volkomen tegemoet aan de bezwaren die het Instituut voor bedrijfsjuristen had, zelfs al werd het beroep in vernietiging verworpen, en artikel art. IV 79 Wetboek van Economisch Recht blijft bestaan.

Het is derhalve vanaf nu ook mogelijk op elk ogenblik het Hof van Beroep te vragen de beslissing van het auditoraat om kennis te nemen van de vertrouwelijke adviezen van bedrijfsjuristen op te schorten.

Voor meer uitleg, klik hier.
Voor het arrest, klik hier.

Hugues Delescaille
Voorzitter IBJ 

dotted_texture