01/07/16

Ontwerp Programmawet - Uitbreiding bijzondere aanslagtermijn en nieuwe bijzondere onderzoekstermijn in internationale context…

De regering heeft op 2 juni 2016 een wetsontwerp van Programmawet ingediend in de Kamer. Een van de meest opvallende wijzigingen betreft de uitbreiding van de bijzondere aanslagtermijn in geval van inlichtingen verkregen van een buitenlandse autoriteit (artikel 358, §1, 2° WIB92).


Huidig art. 358, §1, 2° WIB92

De fiscale administratie mag een (aanvullende) aanslag vestigen, zelfs ná het verstrijken van de gewone aanslagtermijn van drie jaar of de buitengewone aanslagtermijn van zeven jaar in het geval van fraude, in welbepaalde omschreven gevallen. Zo mag o.a. een (aanvullende) aanslag worden gevestigd ingeval een controle of een onderzoek door de bevoegde autoriteit van een land waarmee België een dubbelbelastingverdrag gesloten heeft, in verband met een belasting waarop het verdrag van toepassing is, uitwijst dat belastbare inkomsten in België niet werden aangegeven in de loop van één van de vijf jaren vóór het jaar waarin de resultaten van die controle of dat onderzoek ter kennis van de Belgische administratie werden gebracht (art. 358, §1, 2° WIB92). 

In dit geval moet de (aanvullende) aanslag worden gevestigd binnen de vierentwintig maanden te rekenen vanaf de datum waarop de Belgische administratie kennis draagt van de resultaten van die controle of het onderzoek (art. 358, §3 WIB92). 

De bijzondere aanslagtermijn is een aanslagtermijn en geen onderzoekstermijn. Een en ander impliceert dat de fiscale administratie geen bijkomend onderzoek meer kan verrichten als de onderzoekstermijn van drie jaar (of zeven jaar in het geval van fraude) is verstreken.  

De fiscale administratie dient aldus het bestaan en het bedrag van de niet aangegeven inkomsten te bepalen op basis van de gegevens van de controle of het onderzoek door de bevoegde buitenlandse autoriteit. 

Ten gevolge van de verhoogde inspanningen inzake de internationale gegevensuitwisseling, is de regering voornemens om ook de actiemogelijkheden van de fiscale administratie ten aanzien van de belastingplichtige gevoelig uit te breiden met betrekking tot de ontvangen buitenlandse gegevens. 

Wij bespreken hierna de meest opvallende wijzigingen van het ontwerp van Programmawet ter zake. 
 

Ontwerp van programmawet 

Vooreerst zal de termijn waarvoor de fiscale administratie alsnog een aanslag kan vestigen, worden uitgebreid. Thans is dit slechts mogelijk voor “één der vijf jaren voor het jaar waarin de resultaten (…) ter kennis van de Belgische administratie werd gebracht”. Deze termijn zal nu verlengd worden naar zeven jaar in het geval van fraude. In dit geval zal evenwel een kennisgeving moeten gebeuren aan de belastingplichtige van de aanwijzingen van fraude. 

Daarnaast wordt ook het toepassingsgebied van artikel 358, §1, 2° WIB92 uitgebreid. Voortaan zal de bijzondere aanslagtermijn niet alleen van toepassing zijn voor inlichtingen die gebaseerd zijn op een controle of onderzoek door de bevoegde autoriteit van een ander land, maar daarentegen voor alle buitenlandse inlichtingen, zoals inlichtingen die spontaan, dan wel verplicht, automatisch of gestructureerd moeten worden uitgewisseld evenals de inlichtingen gebaseerd op een controle door de bevoegde autoriteit van de buitenlandse staat.  Kortom zal elke vorm van internationale gegevensuitwisseling worden gevat, zoals de gegevensuitwisseling op grond van de multilaterale verdragen OESO/Raad van Europa inzake wederzijdse administratieve bijstand, TIEA’s (Tax Information Exchange Agreements), EU-richtlijnen (2011/16, 2014/107 en 2015/2376), CRS, FATCA, enz. Ook inzake btw zullen de rechtsgronden op grond waarvan de zevenjarige verjaringstermijn in het geval van buitenlandse inlichtingen kan worden toegepast dienovereenkomst worden aangepast. 

Daarenboven zal een nieuwe bijzondere aanslagtermijn worden ingevoerd (art. 358, §1, 5° WIB92), namelijk wanneer er na een procedure van onderling overleg in toepassing van een dubbelbelastingverdrag of na een arbitrageprocedure in toepassing van het Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (90/436/EEG ), nog belastingen verschuldigd zijn. In dat geval wordt de (aanvullende) belasting gevestigd binnen de 12 maanden te rekenen vanaf de datum waarop voormelde procedure is beëindigd. Indien echter op grond van dergelijke procedure zou blijken dat België ten onrechte belastingen zou hebben geïnd, zal voortaan een verzoek tot ambtshalve ontheffing kunnen worden ingediend. 

Tot slot voorziet het ontwerp van programmawet eveneens in een nieuwe onderzoekstermijn (nieuw art. 333/2 WIB92). Op grond van deze nieuwe onderzoekstermijn kan de fiscale administratie bijkomend onderzoek verrichten – zelfs als de “gewone” onderzoekstermijnen zijn verstreken - met betrekking tot één der vijf of zeven jaren voor het jaar waarin de buitenlandse gegevens aan de fiscale administratie ter kennis zijn gebracht. Het onderzoek moet wel gebeuren binnen de termijn van 24 maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de fiscale administratie kennis krijgt van de buitenlandse gegevens. Het spreekt voor zich dat dit een ingrijpende wijziging is van de bevoegdheden van de fiscale administratie.   


Inwerkingtreding 

Het ontwerp van Programmawet stelt dat de bijkomende bijzondere aanslagtermijn (art. 358, §1, 5° WIB92) van toepassing zal zijn vanaf het aanslagjaar 2017. 

Voor de andere wijzigingen regelt het ontwerp van Programmawet de inwerkingtreding niet. Bijgevolg zullen deze wijzigingen in werking de tiende dag na publicatie in het Belgisch Staatsblad. Deze inwerkingtreding roept evenwel meerdere vragen op. Kan de nieuwe onderzoekstermijn bv. al worden toegepast voor buitenlandse inlichtingen die voor de inwerkingtreding zijn verkregen? Kan de fiscale administratie in dit geval ook zeven jaar teruggaan? Dit aspect zal dan ook nog moeten worden verduidelijkt. Ook het aspect van de “verkregen verjaring” zal een rol spelen. 

Een en ander bevindt zich nog steeds in het stadium van ontwerp, zodat bijkomende wijzigingen nog mogelijk zijn. Uiteraard volgen wij dit voor u op.

Auteurs:

Luk Cassimon – Associate (luk.cassimon@tiberghien.com
Ellen Vandingenen – Associate (ellen.vandingenen@tiberghien.com
Ben Van Vlierden – Partner (ben.vanvlierden@tiberghien.com)

dotted_texture