12/12/14

Sociale verkiezingen 2016: tijd om een strategie uit te stippelen

IN WELKE GEVALLEN MOET EEN OR EN/OF EEN CPBW OPGERICHT WORDEN?


Indien een onderneming gewoonlijk gemiddeld minstens 50 werknemers tewerkstelt, moet een CPBW opgericht worden.

Indien een onderneming gewoonlijk gemiddeld minstens 100 werknemers tewerkstelt, moet zowel een CPBW als een OR opgericht worden. Dit geldt ook voor een onderneming die bij de vorige sociale verkiezingen verplicht was om een OR op te richten en die nog altijd gewoonlijk gemiddeld minstens 50 werknemers tewerkstelt.

De twee vragen die u zich moet stellen zijn:


• Op welk niveau moet men het gemiddelde aantal werknemers berekenen? Dit bepaalt men aan de hand van de "TBE".
• Hoe wordt het gemiddeld aantal werknemers dat gewoonlijk wordt tewerkgesteld binnen de TBE berekend?

"Onderneming" = "TBE"

Op het niveau van de sociale verkiezingen wordt de onderneming gedefinieerd als de "technische bedrijfseenheid".

De onderneming of TBE is dus geen synoniem van de juridische entiteit (bijv. : NV, BVBA, enz.). Of er sprake is van een technische bedrijfseenheid hangt af van verschillende sociale en economische criteria. De sociale criteria hebben hierbij voorrang.

Deze criteria werden niet bij wet vastgelegd, zodat rekening moet worden gehouden met de criteria die in de rechtspraak werden weerhouden.

Volgende zaken wijzen bijvoorbeeld op een economische zelfstandigheid:


• Een aparte directie
• Een eigen boekhouding
• Een ander sociaal secretariaat
• ....


Sociale zelfstandigheid wordt vooral gekenmerkt door:


• Een eigen personeelsbeleid
• Een eigen loonbeleid
• Het gebruik van verschillende talen
• Eigen sociale activiteiten (bijv. personeelsfeesten, personeelskrant)
• De afwezigheid van sociale contacten tussen de personeelsleden
• ...


Er kunnen zich dan verschillende situaties voordoen:


• De TBE stemt overeen met de juridische entiteit. Dit is meest voorkomende en meest eenvoudige situatie.
• De juridische entiteit bevat meerdere TBE.
• Meerdere juridische entiteiten vormen samen één TBE.


De werkgever moet beslissen voor welke TBE een CPBW en/of een OR zal opgericht worden. De werknemers en de vakorganisaties kunnen deze beslissing van de werkgever echter betwisten. Om discussie te vermijden is het dan ook belangrijk om met kennis van zaken een beslissing te nemen.

Wij raden u aan om vandaag al uw onderneming duidelijk in kaart te brengen en na te gaan of er eventueel sprake is van verschillende TBE's. Met het oog op de sociale verkiezingen van 2016 kan het van belang zijn om binnen uw onderneming nog een aantal zaken duidelijk te stellen of een aantal structurele wijzigingen door te voeren (samenvoeging, splitsing, ...).

Welke werknemers worden meegeteld voor de berekening van de grenzen?

De verplichting om al dan niet een CPBW en/of een OR te installeren hangt af van het gemiddeld aantal werknemers dat gewoonlijk wordt tewerkgesteld binnen de TBE.

Om voor de sociale verkiezingen van 2016 na te gaan hoeveel werknemers een onderneming gewoonlijk tewerkstelt, moet het aantal werknemers dat gemiddeld door de onderneming gewoonlijk werd tewerkgesteld tijdens het kalenderjaar 2015 in rekening worden genomen.

Wij raden u aan om de tewerkstelling binnen uw onderneming vandaag al in kaart te brengen. Het is namelijk mogelijk dat binnen uw onderneming de drempel van 50 of 100 werknemers net wel of net niet bereikt wordt, zodat een gericht personeelsbeleid in 2015 van belang is met het oog op de eventuele verplichte oprichting van een CPBW of een OR.

Voor de berekening van het aantal gewoonlijk tewerkgestelde werknemers is het belangrijk te weten met welke werknemers rekening moet gehouden worden:


• De langdurig arbeidsongeschikte werknemers moeten meegerekend worden.

• De uitzendkrachten nemen een specifieke positie in. Als voor de sociale verkiezingen in 2016 dezelfde regels worden toegepast als voor de sociale verkiezingen in 2012, zullen namelijk enkel de in het vierde kwartaal van 2015 door de onderneming tewerkgestelde uitzendkrachten in de berekening worden opgenomen. Het aantal uitzendkrachten tijdens de eerste drie kwartalen heeft bijgevolg geen invloed op het al dan niet verplicht oprichten van een CPBW of een OR.

• Indien uw bedrijf internationaal actief is, rijst de vraag in welke mate rekening moet gehouden worden met de naar het buitenland gedetacheerde werknemers. Wanneer deze werknemers door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn met de Belgische vennootschap en niet gewoonlijk in het buitenland zijn tewerkgesteld, moet u in principe met deze werknemers rekening houden. Afhankelijk van de concrete omstandigheden waarin werknemers in het buitenland worden tewerkgesteld, zou er sprake kunnen zijn van een gewoonlijke tewerkstelling in het buitenland. In dat geval kunt u argumenteren dat met deze werknemers geen rekening moet worden gehouden.

EEN CATEGORIE OM NIET UIT HET OOG TE VERLIEZEN: HET LEIDINGGEVENDE PERSONEEL

Bij de sociale verkiezingen maakt het leidinggevende personeel een bijzondere categorie uit. Het leidinggevende personeel is niet verkiesbaar, noch stemgerechtigd en is het personeel waaruit de werkgever zijn werkgeversafvaardiging voor het CPBW en de OR kiest.

Wie onder het leidinggevende personeel valt, is door de wet strikt gedefinieerd. Het gaat over:


• Personen belast met het dagelijks bestuur van de onderneming die gemachtigd zijn om de werkgever te vertegenwoordigen en te verbinden (niveau 1).

• Personeelsleden die onmiddellijk daaraan ondergeschikt zijn, wanneer zij eveneens opdrachten van dagelijks bestuur vervullen (niveau 2).

• Wie op een derde niveau staat in de onderneming, kan onmogelijk als leidinggevend personeel voor de sociale verkiezingen worden beschouwd.


Of iemand tot het leidinggevende personeel behoort, kan enkel op basis van de werkelijk door de betrokken personen uitgeoefende functie worden onderzocht. Het dagelijkse bestuur moet niet begrepen worden zoals in de vennootschapswetgeving, maar is wel het dagelijkse, effectieve, zelfstandige en voortdurende bestuur van de onderneming.

Vanuit een strategisch oogpunt is het belangrijk dat hoe meer personeelsleden u als leidinggevend personeel kunt kwalificeren, hoe minder beschermde werknemers u zal hebben. Bovendien kan het in uw voordeel zijn om reeds na te denken wie u als vertegenwoordiger van de werkgever in het CPBW en de OR wenst te zien.

Het organigram van de onderneming kan vanzelfsprekend een belangrijke aanwijzing zijn. 2015 is het perfecte moment om in tempore non suspectu dat organigram op te stellen of te herschikken, door onder meer duidelijke functieomschrijvingen in te voeren of een directiecomité of managementteam op te richten.

TO DO

Om u zo goed mogelijk voor te bereiden op de sociale verkiezingen van 2016 raden wij u aan om in eerste instantie een stand van zaken op te maken binnen uw onderneming en u hierbij de volgende vragen te stellen:


• Wat is/zijn de TBE?
• Hoeveel werknemers worden er gewoonlijk gemiddeld tewerkgesteld binnen de(ze) TBE?
• Wie kan er gezien worden als behorend tot het leidinggevend personeel?


Eenmaal u deze stand van zaken gemaakt heeft, zal u een beter zicht hebben op enerzijds uw verplichting m.b.t. het al dan niet oprichten van meerdere OR en CPBW voor de volgende sociale verkiezingen en anderzijds de kwestie van het leidinggevend personeel.

Indien u dat wenst, kunt u nog steeds een en ander bijsturen, meer bepaald door:


• het reorganiseren of verduidelijken van de structuur van uw organisatie of onderneming (bijv. een TBE opsplitsen of, net andersom, meerdere TBE samenvoegen)

• het bijsturen van uw personeelsbeleid in 2015 (bijv. : minder uitzendkrachten inhuren in het 4de kwartaal van 2015, uitstellen van nieuwe aanwervingen, toewijzen van nieuwe werknemers aan een bepaalde TBE i.p.v. een andere, enz.)

• het opstellen van een organigram, functiebeschrijvingen of een directiecomité of een aanpassing van deze gegevens.

dotted_texture