27/04/20

Covid-19: Opschorting van de sociale verkiezingen van 2020 wettelijk geregeld

De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft gisteren 23 april 2020 een wetsvoorstel goedgekeurd dat de lopende procedures voor de sociale verkiezingen van 2020 opschort. Daarmee wordt het advies nr. 2160 van de Nationale Arbeidsraad (NAR) van 24 maart 2020 wettelijk bekrachtigd en worden de juridisch-technische gevolgen ervan verder uitgewerkt. 

De krachtlijnen van de regeling zijn de volgende:

1.    De lopende verkiezingsprocedures worden vanaf dag X + 35 (afhankelijk van de gekozen verkiezingsdatum was deze dag gelegen tussen 17 en 30 maart 2020) collectief opgeschort tot een nog nader door de Koning te bepalen datum. De NAR suggereerde alvast om de uitgestelde sociale verkiezingen te laten plaatsvinden tussen 16 en 29 november 2020, maar dit moet nog worden bevestigd bij Koninklijk Besluit. 

De kandidatenlijsten konden dus nog uiterlijk op dag X + 35 worden ingediend, maar alle verkiezingshandelingen vanaf dag X + 36 zijn stilgelegd (‘bevroren’) en uitgesteld naar een nader te bepalen datum. Verkiezingshandelingen die ondanks voormelde collectieve opschorting toch zijn voortgezet vanaf de oorspronkelijke dag X + 36, zijn nietig. Enkel wanneer op dag X + 35 voor geen enkele personeelscategorie een kandidatenlijst werd ingediend, kon de kiesprocedure ook na dag X + 35 nog volledig worden stopgezet door het opladen van een proces-verbaal van stopzetting. 

2.    De oorspronkelijke verkiezingsdatum (dag Y) blijft behouden (afhankelijk van de gekozen verkiezingsdatum is dat tussen 11 en 24 mei 2020) als referentiedatum voor het onderzoek naar de verkiesbaarheidsvoorwaarden, ook voor de plaatsvervangende kandidaten.

3.    De huidige overlegorganen (ondernemingsraad en comité voor preventie en bescherming op het werk) blijven functioneren tot de (uitgestelde) datum van de installatievergadering van de nieuw te verkiezen overlegorganen (op basis van de door de NAR voorgestelde verkiezingsperiode is deze datum gelegen tussen 31 december 2020 en 13 januari 2021). De mandaten van de personeelsafgevaardigden in de huidige overlegorganen worden eveneens verlengd, zodat de personeelsafgevaardigden beschermd zijn tegen ontslag tot deze datum.

4.    Wat betreft de ontslagbescherming van de (kandidaat-)personeelsafgevaardigden stelt de regeling het volgende. In principe zijn de tegen ontslag beschermde kandidaat-personeelsafgevaardigden al gekend bij de werkgever, aangezien de kandidatenlijsten voor de verschillende personeelscategorieën uiterlijk op dag X + 35 konden worden ingediend. Niettemin kan in bepaalde gevallen nog tot op dag X + 54 en dag X + 76 worden overgegaan tot vervanging van de kandidaten op de oorspronkelijke kandidatenlijst. Aangezien de verkiezingsprocedure vanaf dag X + 36 wordt opgeschort, worden de fasen van vervanging van kandidaten op dag X + 54 en X + 76 eveneens uitgesteld.

Om te vermijden dat werkgevers voor deze vervangende kandidaten worden geconfronteerd met een “verlengde occulte periode”, wordt ook deze occulte beschermingsperiode tijdelijk opgeschort. De periode van ontslagbescherming zal voor de vervangende kandidaten opnieuw een aanvang nemen vanaf de 36e dag die voorafgaat aan de datum van herneming van de opgeschorte kiesprocedure. Van zodra de data van de nieuw bepaalde verkiezingsperiode en de nieuwe kieskalender gekend zijn, doen ondernemingen er dan ook goed aan deze nieuwe “occulte periode” in hun agenda op te nemen (op basis van de door de NAR voorgestelde verkiezingsperiode start deze nieuwe occulte periode tussen 18 en 31 augustus 2020). 

5.    Werknemers die beschermd zijn tegen ontslag op basis van hun kandidatuur of verkiezing tijdens de vorige sociale verkiezingen, hebben in geval van onregelmatig ontslag en wanneer hun aanvraag tot re-integratie in de onderneming wordt afgewezen, naast een vaste vergoeding die wordt berekend op basis van hun anciënniteit, eveneens recht op een variabele vergoeding die gelijk is aan hun loon tot aan het einde van hun mandaat.

Gelet op de verlenging van de mandaten van de personeelsafgevaardigden in de huidige overlegorganen regelt het goedgekeurde wetsvoorstel ook de gevolgen van deze verlenging voor de berekening van de variabele vergoeding. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt naargelang het onregelmatig ontslag voor of na 17 maart 2020 heeft plaatsgevonden. 

  1. Ontslag voor 17 maart 2020: de variabele vergoeding wordt berekend op basis van de oorspronkelijk vastgelegde verkiezingsdatum zoals bekendgemaakt op dag X. In dat geval zal de variabele vergoeding gelijk zijn aan het loon dat verschuldigd is tot op het ogenblik van een fictieve installatiedatum van het nieuwe overlegorgaan die zich uiterlijk 45 dagen na de oorspronkelijk vastgelegde verkiezingsdatum bevindt (afhankelijk van de oorspronkelijk gekozen verkiezingsdatum is deze fictieve installatiedatum gelegen tussen 25 juni 2020 en 8 juli 2020).
  2. Ontslag na 17 maart 2020: de variabele vergoeding is gelijk aan het loon dat verschuldigd is tijdens de volledige periode van opschorting en tot aan de installatiedatum van de nieuwe overlegorganen (op basis van de door de NAR voorgestelde verkiezingsperiode zal deze installatiedatum gelegen zijn tussen 31 december 2020 en 13 januari 2021). 

Het is nu nog wachten op het Besluit van de Koning waarin de einddatum van de opschortingsperiode en de modaliteiten van de herneming van de verkiezingsprocedure worden bepaald. Vanzelfsprekend zal deze exacte datum afhankelijk zijn van de verdere evolutie van het COVID-19 virus. 

dotted_texture