17/07/13

De gevolgen van de aanwijzing als begunstigde van een levensverzekering

Door tussenkomst van de Wetgever bij Wet van 29 november 2012 is het niet langer mogelijk om zijn kinderen te onterven via het afsluiten van een levensverzekering met een derde als begunstig-de.

Art. 124 WLVO luidt voortaan als volgt:

“Inbreng of inkorting in geval van overlijden van de verzekeringsnemer.

In geval van overlijden van de verzekeringnemer, is de verzekeringsprestatie overeenkomstig het B.W. onderworpen aan inkorting en, voor zover de verzekeringnemer dit uitdrukkelijk heeft bedon-gen, aan de inbreng.”

Principe

Kinderen kunnen in het Belgische erfrecht in principe niet worden onterfd. Zij hebben recht op een reserve, zijnde een voorbehouden erfdeel van de nalatenschap van hun ouders. De omvang van dit voorbehouden erfdeel wordt bepaald door het aantal kinderen:

- 1 kind: reserve = 1/2 van de nalatenschap

- 2 kinderen: reserve = 2/3 van de nalatenschap

- 3 kinderen of meer: reserve = 3/4 van de nalatenschap

Indien de erflater meer schenkt dan hem wettelijk is toegelaten, zullen de reservataire erfgenamen (kinderen, maar ook ascendenten en langstlevende echtgenoot) een vordering tot inkorting kunnen instellen teneinde hun voorbehouden erfdeel te recupereren.

Men zal in dat geval gaan berekenen waarop de reservataire erfgenamen recht zouden hebben indien er geen schenkingen zouden zijn gebeurd (de zogenaamde ‘fictieve massa’ wordt samen-gesteld) en aan de hand hiervan wordt de reserve berekend.

Bijvoorbeeld:

X heeft 2 kinderen en een vermogen van 200 op datum overlijden. X heeft een schenking gedaan van 120. Het reservatair deel wordt berekend op 200 + 120 = 320.

De reserve bedraagt 2/3 of 240, de erflater mocht slechts 1/3 of 80 schenken. Er kan een vordering tot inkorting worden ingesteld t.b.v. 40.

Oud art. 124 WLVO : uitzondering op inkorting

Levensverzekeringen werden in het verleden maar al te vaak aangewend teneinde deze wettelijke reserve te omzeilen. De verzekeringnemer bracht een gedeelte van zijn vermogen in een verzeke-ringsproduct en duidde een derde aan als begunstigde in geval van overlijden (bijv. nieuwe part-ner, 1 van de kinderen, …).

Volgens het oude art. 124 WLVO werden de schenkingen, die gebeurden door aanduiding als be-gunstigde via een levensverzekering niet onderworpen aan de erfrechtelijke regels. De reservatai-re erfgenamen konden in principe hiervoor geen vordering tot inkorting instellen. Enkel indien de betaalde premies in wanverhouding stonden tot de vermogenstoestand van de erflater, was het mogelijk de betaalde premies te recupereren via een vordering tot inkorting. Het kapitaal bleef ech-ter volledig beschermd.

Tussenkomst Grondwettelijk Hof

In 2008 kwam het Grondwettelijk Hof reeds tussen door te stellen dat de regeling van art. 124 WVLO ongrondwettig is in de mate dat de kinderen geen vordering tot inkorting kunnen instellen.

In dit Arrest werd tevens gesteld dat niet enkel de premies, maar ook het kapitaal in rekening ge-bracht moet worden.

Dit Arrest had betrekking op een gemengde levensverzekering en kan evenwel niet zonder meer van toepassing verklaard worden op alle levensverzekeringen.

Nieuw art. 124 WLVO: inkorting mogelijk

Nadien kwam ook de Wetgever tussen.

Art. 124 WLVO (nieuw) kan worden samengevat als volgt:

- Indien de aanwijzing van de begunstigde in het verzekeringscontract gebeurd is ten titel van schenking, dan is een vordering tot inkorting mogelijk.

Het is evenwel zo dat de Wetgever geen vermoeden van schenking voorzien heeft. De kin-deren, die een vordering tot inkorting willen instellen, zullen aldus moeten bewijzen dat er sprake was van een schenking.

Een schenking bestaat uit een materieel bestanddeel (verarming + verrijking) en een mo-reel bestanddeel (animus donandi).

- Indien de aanwijzing van de begunstigde in het verzekeringscontract gebeurd is ten titel van schenking, dan wordt deze schenking geacht buiten erfdeel te zijn. Dit betekent dat de schenking eerst wordt aangerekend op het beschikbaar deel van de nalatenschap.

- De verzekeringnemer kan daarentegen echter uitdrukkelijk overeenkomen dat de schen-king aan inbreng onderworpen is (en dus een voorschot op erfdeel was).

- Indien er een vordering tot inkorting plaatsvindt, heeft deze betrekking op het volledige ka-pitaal.


De nieuwe regeling heeft volgens de parlementaire voorbereiding een algemene draagwijdte en is dus van toepassing op alle soorten levensverzekeringscontracten die onder het toepassingsgebied van de Wet op de Landverzekeringsovereenkomst vallen.

Met het onterven van kinderen via levensverzekering heeft de Wetgever aldus duidelijk komaf ge-maakt, tenminste in de mate dat de kinderen tegemoet komen aan de hen opgelegde bewijslast !

dotted_texture