16/07/20

Belastingheffing over buitenlandse dividenden: nieuwe circulaire trekt onwettige instructie in

De interne instructie 2019/I/45 van 26 september 2019 over de belasting van buitenlandse dividenden heeft veel stof doen opwaaien. Deze instructie bepaalde immers dat de buitenlandse bronheffing enkel in mindering mocht worden gebracht ten belope van het verdragstarief, ongeacht of in werkelijkheid meer bronbelasting werd ingehouden. De nieuwe circulaire 2020/C/96 van 9 juli gaat in tegen de onwettige instructie.

Wetboek Inkomstenbelastingen: aftrek van werkelijk ingehouden buitenlandse bronheffing

Het Wetboek Inkomstenbelastingen bepaalt dat de belastingplichtige in zijn aangifte personenbelasting enkel de buitenlandse nettodividenden dient aan te geven. De buitenlandse bronheffing die is ingehouden op buitenlandse dividenden mag bijgevolg in aftrek worden genomen.

Dit kan worden verduidelijkt aan de hand van volgend voorbeeld:

Een Belgisch rijksinwoner heeft een buitenlandse effectenrekening waarop Nestlé-aandelen worden aangehouden. In 2019 genereerden deze aandelen een brutodividend van 100 euro. Aan de bron werd 35% Zwitserse bronheffing ingehouden (35 euro). In de aangifte personenbelasting over aanslagjaar 2020 (inkomsten 2019) wordt bijgevolg een nettodividend aangegeven van 65 euro.

Het dubbelbelastingverdrag tussen België en Zwitserland beperkt de bronheffing echter tot 15% (artikel 10 §2).

In 2020 recupereert de Belgische aandeelhouder via de bank de te veel ingehouden bronheffing (i.e. 20%, 20 euro). De Belgische aandeelhouder moet deze teruggave vervolgens aangegeven in zijn aangifte personenbelasting over aanslagjaar 2021 (inkomsten 2020) om dit inkomen opnieuw te laten belasten.

Interne instructie: aftrek van verdragsheffing

Een interne instructie van 26 september 2019 bepaalde dat enkel de maximale verdragsheffing in aftrek mocht worden genomen, ongeacht of in werkelijkheid een hogere bronheffing werd ingehouden.

Conform de instructie dient bovenstaand voorbeeld als volgt te worden aangepast:

In de aangifte mocht enkel de volgens het verdrag bepaalde maximale bronheffing in mindering worden gebracht (i.e. 15%, 15 euro). De Belgische aandeelhouder diende in zijn aangifte personenbelasting over aanslagjaar 2020 (inkomsten 2019) een netto-dividend van 85 euro aan te geven. In werkelijkheid werd echter 35% bronheffing ingehouden.

De Belgische aandeelhouder werd bijgevolg belast op een inkomen van 85 euro, hoewel hij slechts een inkomen van 65 euro had ontvangen.

De interne instructie was onwettig. Jammer genoeg werd de instructie door een aantal controleurs toegepast.

Bovendien deed deze instructie ook onduidelijkheid ontstaan indien de 20% te veel ingehouden bronheffing werd teruggevorderd. Indien de Belgische aandeelhouder de 20% te veel ingehouden bronheffing recupereert, dreigt een dubbele belasting bij opgave conform de wet in de aangifte personenbelasting.

Nieuwe circulaire trekt onwettige interne instructie in

Op 9 juli werd een nieuwe circulaire betreffende buitenlandse roerende inkomsten gepubliceerd.

Deze circulaire knoopt gelukkig terug aan bij de wet en bepaalt dat de werkelijke bronheffing in aftrek mag worden genomen. De circulaire bepaalt het belastbaar bedrag “bij voortduur” op het werkelijk ontvangen bedrag, waardoor de onwettige instructie ook voor het verleden wordt ingetrokken.

Aankondiging nieuwe definities in nieuwe circulaire

De nieuwe circulaire kondigt ook nieuwe definities aan m.b.t. tot de begrippen “geïnd of verkregen bedrag” en “de in het buitenland ingehouden belastingen op die inkomsten” die in een volgende circulaire zullen worden verduidelijkt.

Het is afwachten wat de aangekondigde circulaire zal brengen. Het valt toe te juichen dat de fiscus althans voorlopig een standpunt inneemt in lijn met de wet. Wij houden u op de hoogte van verdere ontwikkelingen.

dotted_texture