28/10/19

Deal or no-deal, I protect my mark after the Brexit!

Je doet zaken in de UK (of je bent van plan dat te doen). Dan heb je ook een merk: je klanten moeten jouw producten en/of diensten immers kunnen identificeren. Als ondernemer ben je dan ook voorzichtig geweest en heb je bescherming gezocht voor je merk door dit te laten registreren, als (nationaal) UK merk of als Uniemerk. Moet je je zorgen maken over het verloop van de Brexit saga nu de ontknoping wel héél dicht bij komt?

Als er één ding zeker is met betrekking tot de Brexit, is het wel dat we van niets zeker mogen zijn. Maar wat zijn de scenario’s die vandaag voorliggen met betrekking tot het merkenrecht?


Mijn merk is een UK merk

Heb je een UK merk (reeds geregistreerd of aangevraagd), dan verandert er sowieso niets. Lokale wetgeving (de Trade Marks Act 1994 en de Trade Mark Rules 2008) bepaalt immers de spelregels, en de uitoefening ervan is in het Verenigd Koninkrijk in handen van de Intellectual Property Office (IPO).


Mijn merk is een Uniemerk

Een heel ander verhaal in geval van een Uniemerk: dit is immers een beschermingssysteem dat gebaseerd is op de Europese Verordening inzake het Uniemerk, waarbij één enkel recht gecreëerd wordt binnen alle lidstaten. Wanneer het Verenigd Koninkrijk de EU verlaat, dan zal dit Uniemerk vanzelfsprekend enkel nog geldig zijn in de overblijvende lidstaten.

Kan men dan zomaar een “recht” dat ik heb, afnemen omdat het Verenigd Koninkrijk de EU verlaat? Het antwoord is ondubbelzinnig “nee”: het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens beperkt immers de mogelijkheden van staten om de eigendom van natuurlijke of rechtspersonen in te perken. Het Hof van Justitie heeft inmiddels al in meerdere uitspraken bevestigd dat een Uniemerk beschouwd kan worden als bezit onder het EVRM.

Op louter juridische gronden zullen het Verenigd Koninkrijk en de EU, mét of zonder deal, dus een oplossing moeten vinden voor de Uniemerken. Maar ook omwille van economische motieven zullen ze dat doen: in het Verenigd Koninkrijk vertegenwoordigen ondernemingen die in hoge mate afhankelijk zijn van hun merken, 38,4% van het BBP!


Mét een onderhandelde deal

Het scheidingsakkoord dat onderhandeld werd tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk is duidelijk: heb je een geregistreerd Uniemerk, dan wordt je na de Brexit een overeenstemmend (dus met een gelijk teken voor dezelfde goederen en diensten) UK merk toegekend.

En hoewel je dus 2 merken krijgt, is hun verdere verloop wel erg synchroon: het UK merk geniet van dezelfde prioriteitsdatum en zal moeten vernieuwd worden op dezelfde datum als het Uniemerk.

Bovendien geldt een overgangsperiode tot 31 december 2020: Uniemerken die nog niet ingeschreven waren op het ogenblik van de Brexit, maar dat wél zijn voor het einde van de overgangsperiode, zullen tevens aanleiding geven tot creatie van dit overeenstemmende UK merk.

Indien het Uniemerk later ingetrokken wordt of ongeldig verklaard, gebaseerd op een procedure die hangende was vóór het einde van de overgangsperiode, dan zal ook het overeenkomstige UK merk ingetrokken worden of ongeldig verklaard. Nochtans wordt aan het Verenigd Koninkrijk het recht toegekend om nietover te gaan tot intrekking of ongeldig verklaring van het bewuste merk, indien de grondslag voor intrekking of ongeldig verklaring niet van toepassing is in het Verenigd Koninkrijk.

Bovendien is duidelijk bepaald dat er geen administratieve formaliteiten te vervullen zijn, en dat er ook geen vergoeding moet betaald worden.

Het scheidingsverdrag voorziet dan ook in een rimpelloze opsplitsing van je Uniemerk in een Uniemerk als voorheen, én een UK merk.


En wat in geval van een harde Brexit?

De regering van het Verenigd Koninkrijk heeft duidelijke standpunten ingenomen omtrent haar intenties m.b.t. het merkenrecht. Belangrijk is om op te merken dat, in tegenstelling tot het scheidingsakkoord, dit om een intentie gaat die nog moet worden uitgewerkt.

Beginsel is in elk geval dat, op het ogenblik van de Brexit, de IPO een vergelijkbaar UK merk zal creëren voor elk geregistreerd Uniemerk. Hiervoor zouden geen kosten aangerekend worden, en de tijdslijn (prioriteitsdatum en ogenblik van vernieuwing) zou gelijk blijven aan die van het Uniemerk. Dit alles zou gebeuren met slechts “beperkte administatieve verplichtingen”, al is het niet duidelijk wat dat mag betekenen.

Het grootste verschil bij een harde Brexit zit echter in de afhandeling van de aanvragen voor een Uniemerk die nog hangende zijn op het ogenblik van de Brexit, en dat zijn er zo ongeveer 85.000. Aangezien er geen overgangsperiode is, zullen de geïnteresseerde potentiële merkhouders een nieuweaanvraag moeten indienen voor een UK merk. Het is de intentie dat wanneer dit gebeurt binnen een periode van 9 maanden na de Brexit, dezelfde voorrangsdatum geldt als voor het Uniemerk. Wél zullen in dit geval kosten moeten betaald worden, net zoals bij de gewone aanvraag van een UK merk.


Besluit

Houders van een UK merk, hoeven zich geen zorgen te maken.

In beginsel geldt hetzelfde voor de houders van een Uniemerk dat reeds werd ingeschreven: ongeacht de wijze waarop Brexit zal doorgaan, zullen alle 1,2 miljoen Uniemerken immers automatisch aanleiding geven tot creatie van een gelijkaardig UK merk.

Heb je echter een aanvraag lopende voor een Uniemerk, dan is enige alertheid aangewezen in geval van een harde Brexit: als je interesse hebt in de bescherming van je merk binnen het Verenigd Koninkrijk, zal je immers zelf het initiatief moeten nemen om een nieuwe aanvraag in te dienen.


Auteur: Kris Seyen, partner deJuristen

dotted_texture