18/09/19

Vernieuwde aanpak voor het openbaar vervoer in Vlaanderen: van basismobiliteit naar basisbereikbaarheid

Het Vlaams decreet basisbereikbaarheid van 3 april 2019 werd op 12 juni 2019 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad trad in werking op 22 juni 2019. Het decreet, dat onder meer de combimobiliteit introduceert als uitgangspunt van het mobiliteitsbeleid, beoogt het openbaar vervoer in Vlaanderen grondig om te vormen van een aanbodgericht openbaar vervoer naar een vraaggestuurd systeem.

Het nieuwe Vlaamse mobiliteitsbeleid

In het Regeerakkoord 2014-2019 uitte de Vlaamse Regering reeds het voornemen om het openbaar vervoer in Vlaanderen grondig te hervormen. Daarbij zou worden afgestapt van de basismobiliteit, die sinds 2001 een van de fundamenten van de Vlaamse mobiliteit vormde en onder andere voor iedereen een minimaal openbaar vervoeraanbod dicht bij huis garandeerde. Er zou integendeel plaats worden gemaakt voor het nieuwe begrip basisbereikbaarheid, dat uiting geeft aan de vernieuwde visie op het openbaar vervoer.

De nieuwe Vlaamse mobiliteitsvisie streeft in de eerste plaats naar een omschakeling van aanbodgericht openbaar vervoer naar meer vraaggestuurd openbaar vervoer op basis van reële vervoersstromen.

Daarnaast wordt de nadruk gelegd op de zogenaamde combimobiliteit, waarbij verschillende vervoersmiddelen worden gecombineerd om op een bestemming te geraken. Om een dergelijke combimobiliteit enigszins werkbaar te maken moet worden ingezet op een geïntegreerd multimodaal mobiliteitsnetwerk dat naadloos op elkaar aansluit en dat daardoor een vlotte doorstroming tussen de verschillende vervoersmiddelen bewerkstelligt.

Tot slot moeten voortaan ook de lokale overheden betrokken worden bij de organisatie van het openbaar vervoer, en moet ingezet worden op innoverende informatie- en communicatietechnologieën.

De omschakeling van basismobiliteit naar basisbereikbaarheid, en daarmee de invoering van bovenstaande nieuwe mobiliteitsvisie in het regelgevend kader, werd verankerd in het decreet van 3 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid, dat op 22 juni 2019 in werking trad.

Het vernieuwde openbaar vervoersnet

Het vervoersnet van het openbaar personenvervoer wordt voortaan hiërarchisch en gelaagd gestructureerd.

Het "treinnet", het openbaar vervoersmiddel bij uitstek voor langeafstandstrajecten, vormt daarbij de ruggengraat. Aangezien het spoorwegverkeer een federale bevoegdheid is, blijft de impact van het decreet op het treinnet beperkt.

Het "kernnet" is complementair aan het treinnet en bedient de belangrijke centraal gelegen attractiepolen. Het kernnet valt onder de bevoegdheid van de Vlaamse Regering en moet zorgen voor een performant aanbod voor de hoge structurele vervoervraag op de grote assen.

Het "aanvullend net", dat onder de bevoegdheid van de vervoerregio's valt (zie hieronder), vervult een aanvoerfunctie vanuit de kleinere steden en gemeenten naar de lijnen van het kernnet en het treinnet. Verder omvat het aanvullend net de spitsuurritten naar attractiepolen zoals scholen en bedrijventerreinen.

Tot slot bestaat het "vervoer op maat", dat ook onder de bevoegdheid van de vervoerregio's valt, uit collectief aangeboden vervoersmiddelen (bijvoorbeeld belbussen en deelfietsen) die inspelen op specifieke mobiliteitsvragen van personen die geen toegang hebben tot de andere vervoerslagen, het weze omwille van hun doelgroep, hun locatie of omwille van het tijdstip van de verplaatsing. Het moet voorzien in het vervoer voor de first mile en de last mile.

Vervoerregio's en vervoerregioraden

Vlaanderen wordt ingedeeld in vijftien vervoerregio’s waarbij elke Vlaamse gemeente deel uitmaakt van één vervoerregio. Eén van de speerpunten van deze hervorming is om lokale besturen inspraak te geven in de organisatie van het openbaar vervoer in de eigen regio.

Per vervoerregio wordt een vervoerregioraad ingericht die de interbestuurlijke samenwerking moet verbeteren. Hij bestaat uit verschillende mobiliteitsstakeholders, onder meer de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn, het Agentschap Wegen en Verkeer en de gemeenten uit de betrokken regio. De hoofdtaken van deze vervoerregioraden bestaan erin om voor hun vervoerregio het aanvullend net en vervoer op maat te bepalen, een regionaal mobiliteitsplan uit te tekenen en binnen de krijtlijnen van dit mobiliteitsplan vorm te geven aan regionale mobiliteitsprogramma’s en –projecten. De vervoerregioraad zal voor het vervoer op maat in de eigen vervoerregio ook de tarieven kunnen bepalen.  Het departement Mobiliteit en Openbare Werken zal een minimale uniformiteit trachten te bewaken.

Mobiliteitsplanning

Het decreet voorziet daarnaast in een periodieke mobiliteitsplanning, die tot doel heeft om de mobiliteit in Vlaanderen op verschillende niveaus te evalueren. Een mobiliteitsplan beoogt samenhang te geven aan de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van beslissingen in verband met personenmobiliteit en goederenvervoer. Een mobiliteitsplan bevat zowel een strategische visie op lange termijn, als operationele beleidsdoelstellingen en een actieplan op korte termijn.

Er zal een mobiliteitsplan worden vastgelegd op gewestelijk niveau (het "Mobiliteitsplan Vlaanderen") en per vervoerregio (het "regionaal mobiliteitsplan"). Facultatief kan ook op het grondgebied van één of meerdere gemeenten een mobiliteitsplan worden uitgewerkt (het "lokaal mobiliteitsplan"). De mobiliteitsplannen hebben weliswaar geen verordenende kracht maar ze hebben een richtinggevende werking waar niet zomaar van kan worden afgeweken. De decreetgever voorziet ook in participatie van burgers en het middenveld bij de vaststelling van het mobiliteitsbeleid.

Basisbereikbaarheid wordt gecombineerd met investeringen in een duurzaam ruimtelijk kader

Om de ontwikkeling en uitvoering van het mobiliteitsbeleid en de basisbereikbaarheid te bevorderen, kan de Vlaamse Regering subsidies verlenen aan lokale besturen, bijvoorbeeld voor projecten die kaderen in het regionaal mobiliteitsplan of de aanleg van fietsroutenetwerken. Hierbij kan gedacht worden aan het inrichten van mobipunten en carpoolparkings. Een "mobipunt" is een uniform aangeduide herkenbare plek met een aanbod van diverse op elkaar afgestemde vervoersmogelijkheden, dat de toegang tot en overstap tussen de verschillende vervoersmogelijkheden faciliteert. De Vlaamse Regering heeft de ambitie uitgedrukt om duizenden van deze mobipunten te realiseren in heel Vlaanderen.

Oprichting van een Mobiliteitscentrale

De Vlaamse Regering wordt door de decreetgever belast met de oprichting van een Mobiliteitscentrale. Dit orgaan zal onder meer het lokaal vraaggericht vervoer op maat aansturen, gebruik makend van innovatieve informatie- en communicatietechnologie. De Mobiliteitscentrale moet een tussenschakel worden tussen de reiziger en de exploitant(en) van het openbaar vervoersnetwerk.

Verdere stappen

De Vlaamse Regering zal nu het decreet basisbereikbaarheid verder invullen door middel van uitvoeringsbesluiten. Zo zal de Vlaamse Regering onder meer de regels voor een benchmark moeten vaststellen om de exploitant van het kern- en aanvullend net aan te duiden (op basis van artikel 34 van het decreet wordt dit in principe De Lijn), en zal zij de regels moeten uitwerken voor de samenstelling en werking van de verschillende nieuw opgerichte organen.

Anthony Logghe
Michaël Verbeke
Mauro Gisgand

dotted_texture