02/08/19

The company is liquidated, long live the undertaking!

Stel je voor…

Je bedrijf is in volle expansie en nam recent de activiteiten van een belangrijke concurrent op de Europese markt over.

Kort daarna wordt je bedrijf plots in verschillende Europese landen geconfronteerd met schadeclaims voor inbreuken op het mededingingsrecht. Deze inbreuken zouden zijn gepleegd door de onderneming die jullie net hebben overgenomen.

Je bent verbouwereerd. Jouw bedrijf kan toch niet aansprakelijk zijn voor inbreuken uit het verleden van een andere onderneming? In ieder geval kunnen jullie toch niet aansprakelijk gesteld worden voor inbreuken waar jullie geen kennis van hadden?


Even verduidelijken.

Slachtoffers van inbreuken op het mededingingsrecht hebben recht op volledige vergoeding van hun schade. Op 14 maart 2019 besliste het Europees Hof van Justitie in de zaak Vantaan kaupunki t. Skanska e.a. dat de vraag naar wie gehouden is om deze schade te vergoeden rechtstreeks door het EU-recht wordt beantwoord.

Volgens het Hof van Justitie is het de “onderneming” die de inbreuk begaat, die gehouden is tot vergoeding van de schade die daaruit voortvloeit.

Het Hof verduidelijkt dat het begrip “onderneming” in een private schadeclaim dezelfde betekenis heeft als bij een publieke afdwinging van het mededingingsrecht door de Europese Commissie of de nationale mededingingsautoriteiten.

Deze gelijkstelling heeft belangrijke gevolgen.

Zo zou een brede interpretatie van dit arrest tot gevolg kunnen hebben dat een moedervennootschap burgerrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de mededingingsrechtelijke inbreuken van haar dochter. Het arrest onderstreept zodoende het belang van het opzetten van mededingingsrechtelijke compliance programma’s voor de hele vennootschapsgroep en niet enkel op het niveau van de moedervennootschap.

Het arrest heeft ook gevolgen voor de M&A praktijk. Het voert namelijk het begrip van de “economische continuïteit” in bij private schadeclaims. Volgens dit principe kleeft de burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor een inbreuk op het mededingingsrecht immers eveneens aan activiteiten (een “onderneming”) eerder dan aan een welbepaalde vennootschap. Een vennootschap die de activiteiten van een andere vennootschap overneemt en verderzet, kan gehouden zijn tot betaling van schadevergoedingen naar aanleiding van mededingingsrechtelijke inbreuken van de vorige eigenaar. Het speelt daarbij geen rol of de overnemer al dan niet op de hoogte was van de inbreuk. Het belang van een grondige competition law due diligence voorafgaand aan elke overname (ook bij asset deals) wordt op die manier nogmaals onderstreept.

Verder is het zo dat de inbreukplegende vennootschap in de Skanska-zaak vereffend was en dat haar activiteiten waren overgedragen aan haar moedervennootschap. Het Hof besliste dat de verkrijgende moedervennootschap aansprakelijk kon worden gehouden voor de inbreuken van haar vereffende dochter. Het Hof verwierp daarbij het argument dat de schadeclaim had moeten worden ingesteld tijdens de vereffeningsprocedure.

In dat verband is de gewijzigde vereffeningsprocedure die is opgenomen in het nieuwe Belgische Wetboek van vennootschappen en verenigingen van belang. Het nieuwe wetboek, waarvan de dwingende bepalingen in werking treden op 1 januari 2020, voert namelijk een beperkte aandeelhoudersaansprakelijkheid in voor schulden die niet werden afgelost in de vereffeningsprocedure. Onder de nieuwe vereffeningsregels kan een aandeelhouder van een vereffende vennootschap principieel niet aansprakelijk zijn voor schulden van de vereffende vennootschap voor een bedrag dat hoger is dan het saldo dat hij heeft verkregen ten gevolge van de ontbinding en vereffening. Deze restaansprakelijkheid is namelijk niet hoofdelijk en is voor elke aandeelhouder beperkt tot de som van de aan hem terugbetaalde inbreng en zijn aandeel in het vereffeningssaldo. Bovendien zal een aandeelhouder enkel aansprakelijk zijn indien hij, gelet op de omstandigheden, op het moment van de afsluiting van de vereffening op de hoogte had moeten zijn van het bestaan van de schulden.

Gelet op de Skanska-zaak gelden deze aansprakelijkheidsbeperkingen mogelijk niet voor schulden die het gevolg zijn van schending van het Europees mededingingsrecht.


Concreet:

  • De “onderneming” die een inbreuk op het mededingingsrecht begaat, kan worden aangesproken om de schade te vergoeden die daaruit voortvloeit.
      
  • Het begrip “onderneming” heeft in een private schadeclaim dezelfde betekenis als bij een publieke afdwinging van het mededingingsrecht door de Europese Commissie of de nationale mededingingsautoriteiten.
      
  • Een moedervennootschap kan burgerrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor de mededingingsrechtelijke inbreuken van haar dochter.
      
  • Een vennootschap die de activiteiten van een andere vennootschap overneemt en verderzet, kan mogelijk aansprakelijk worden gehouden voor de mededingingsrechtelijke inbreuken van haar de vorige eigenaar.
      
  • Het Skanska-arrest onderstreept het belang van het opzetten van mededingingsrechtelijke compliance programma’s doorheen de hele vennootschapsgroep en niet enkel op het niveau van de moedervennootschap, en van een grondige competition law due diligence voorafgaand aan elke overname, ook bij asset deals.
     
  • Onder het nieuwe Belgische Wetboek van vennootschappen en verenigingen kunnen aandeelhouders van een vereffende vennootschap onder welbepaalde voorwaarden en tot een beperkt bedrag aansprakelijk worden gesteld voor schulden van de vereffende vennootschap die niet werden afgelost in de vereffeningsprocedure. Na het Skanska-arrest gelden de voorwaarden en het maximumbedrag die van toepassing zijn op deze restaansprakelijkheid mogelijk niet voor schulden die het gevolg zijn van schending van het Europees mededingingsrecht.


 Meer weten:

dotted_texture