31/10/18

Bemiddeling krijgt een boost en collaboratief onderhandelen als nieuwe ADR-tool

De wetgever zet stevig in op ADR (Alternative Dispute Resolution of alternatieve geschillenoplossing, buiten de rechtbank om). In een eerdere nieuwsbrief bespraken we reeds het wetsontwerp ter bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing.[1]  Ondertussen is de volledige parlementaire procedure doorlopen en is de nieuwe wet goedgekeurd.[2] We zetten de belangrijkste nieuwigheden op een rijtje.

Vooreerst zijn er een aantal nieuwe algemene bepalingen die ADR moeten stimuleren. Advocaten worden uitdrukkelijk verplicht om hun cliënten over alternatieve geschillenoplossing te informeren. Het vinden van een minnelijke oplossing moet hoe dan ook altijd hoog op de agenda van een advocaat staan. Rechters kunnen de partijen bevragen en informeren over de verschillende alternatieve manieren waarop ze hun geschil minnelijk kunnen oplossen. De zaak kan worden verdaagd om die mogelijkheden alle kansen te geven.

Specifiek met betrekking tot bemiddeling, kunnen de rechters – zoals voordien reeds het geval was – op gezamenlijk verzoek of mits instemming van alle partijen, een gerechtelijke bemiddeling bevelen in elke stand van het geding. Nieuw is dat de rechter, indien hij van mening is dat er een verzoening mogelijk is, bij aanvang van de procedure en na de partijen gehoord te hebben, zelfs ambtshalve een gerechtelijke bemiddeling kan bevelen, zonder dat alle partijen daarmee akkoord zijn. Enkel indien elke partij tegen bemiddeling is gekant, kan de rechter dit niet opleggen. Tegen het bevel van een gerechtelijke bemiddeling is er geen hoger beroep mogelijk.

De documenten opgemaakt en de mededelingen gedaan in de loop van en ten behoeve van de bemiddeling zijn vertrouwelijk. De nieuwe wetgeving geeft de partijen de mogelijkheid om deze vertrouwelijkheid te moduleren binnen de grenzen die zij zelf bepalen. Daarbij moet dan wel met de nodige omzichtigheid worden omgesprongen.

De collaboratieve onderhandelingsprocedure wordt vanaf 1 januari 2019 ingevoerd als bijkomende vorm van alternatieve geschillenoplossing. Dit is een vrijwillige en vertrouwelijke procedure van geschillenoplossing door onderhandeling, waarbij elke partij door een specifiek hiertoe opgeleide advocaat wordt bijgestaan. Net zoals bij bemiddeling kan de rechter de partijen bevelen om hun geschil op te lossen via collaboratief onderhandelen, maar in tegenstelling tot bij bemiddeling kan dit enkel op gezamenlijke vraag van partijen.

Na het einde van de onderhandelingen, ongeacht of er een akkoord is, mogen de collaboratieve advocaten niet meer tussenkomen in het geschil dat het voorwerp heeft uitgemaakt van de collaboratieve onderhandelingen. Dit verbod geldt voor alle advocaten van het advocatenkantoor van de betrokken collaboratieve advocaat.

Zoals dat wel vaker het geval is, bevatten de nieuwe bepalingen een aantal onvolkomenheden. Een repartiewet is al op komst. We houden u op de hoogte.

[1] ‘Nieuwe bepalingen omtrent bemiddeling en collaboratief onderhandelen op komst’. Zie: https://www.schoups.com/nl/nieuws/35802?subid=9378#nieuwe-bepalingen-omtrent-bemiddeling-en-collaboratief-onderhandelen-op-komst

[2] Wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing, BS 2 juli 2018.

Nel Van Daele
Gert De Buyzer

dotted_texture