17/06/17

Wederbeleggingsvergoeding: Hof Van Cassatie Spreekt Zich Uit

In een arrest van 24 november 2016 spreekt het Hof van Cassatie zich uit over de beperking van de wederbeleggingsvergoeding die banken kunnen aanrekenen bij vervroegde terugbetaling van een lening.

Principe

Een wederbeleggingsvergoeding is een vergoeding voor het verlies ("funding loss") dat de kredietgever lijdt door de vervroegde terugbetaling van een lening. Naar Belgisch recht mag deze vergoeding bij een "lening op interest" maximaal zes maanden interest bedragen (artikel 1907bis BW). De interpretatie van deze ogenschijnlijk eenvoudige bepaling is al langer sterk betwist.

Niet van toepassing op kredietopeningen

De begrenzing van de wederbeleggingsvergoeding onder artikel 1907bis BW is beperkt tot leningen. Traditioneel wordt aanvaard dat deze bepaling niet van toepassing is op kredietopeningen. Het verschil tussen een lening en een kredietopening is in de praktijk niet altijd helder en ook de Belgische rechtsleer en rechtspraak zijn daarover niet eenduidig. Het Hof beslecht dat debat niet in zijn arrest van 24 november 2016, maar lijkt impliciet het principe te bevestigen dat de beperking van de wederbeleggingsvergoeding niet van toepassing is op kredietopeningen. Het Grondwettelijk Hof oordeelde in 2013 al dat het onderscheid tussen lening en kredietopening geen schending uitmaakt van het gelijkheidsbeginsel.

Draagwijdte van artikel 1907bis BW

Een andere belangrijke onzekerheid rond de interpretatie van artikel 1907bis BW was de vraag of deze beperking van de wederbeleggingsvergoeding ook geldt bij leningsovereenkomsten die een vervroegde terugbetaling uitsluiten. Het Hof verduidelijkt en bevestigt zijn eerdere rechtspraak uit 2013. Het stelt nu helder dat deze beperking van toepassing is op élke vergoeding die de kredietnemer aan de kredietgever verschuldigd is bij gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de lening, ongeacht of de vervroegde terugbetaling werd uitgesloten in de overeenkomst.

Wet KMO-financiering
Het cassatiearrest van 24 november 2016 heeft geen invloed op de interpretatie van een gelijkaardige bepaling in de Wet van 21 december 2013 op de KMO-financiering, waarin onder bepaalde voorwaarden de wederbeleggingsvergoeding bij kredieten aan KMO's wordt geplafonneerd tot zes maanden interest.

Sabe De Graef
Thomas Donnez

dotted_texture