12/04/17

Basisprincipes van het Belgische aansprakelijkheidsrecht: soorten en exoneratie van aansprakelijkheid

Inleiding

Zoals steeds dient men voor een goed begrip van het recht een onderscheid te maken tussen de feitelijke realiteit en de juridische realiteit. De eerste is meestal concreet en de tweede abstract en dat is eenvoudig te verklaren: rechtsregels dienen een zekere mate van abstractheid of algemeenheid te hebben om een veelheid aan concrete situaties te kunnen omvatten en regelen. Dit is bij uitstek het geval in het aansprakelijkheidsrecht.

Dit leidt vaak tot de kritiek dat het recht ‘complex’, ‘onvoorspelbaar’ of ‘onduidelijk’ is, terwijl de verklaring eerder is dat men soms moet aanvaarden dat het recht een zeer lange ontstaansgeschiedenis heeft en men eerst de grote structuren en basisprincipes moet leren kennen vooraleer men verder in detail kan treden en men ‘het recht’ (1) echt kan leren begrijpen. Veel onbegrip heeft vaak oorsprong in onwetendheid, en onwil om dat in te zien.

Men kan het recht vergelijken met de structuur van een oude boom die beschikt over talrijke wortels, een dikke stam, honderden grote takken, duizenden kleine vertakkingen en uiteindelijk miljoenen bladeren met daarin fijne nerven. Of met de menselijke anatomie waarin het hart uitmondt in slagaders, aders, bloedvaten en uiteindelijk dunne haarvaten. Anders gezegd: men moet eerst de grote lijnen leren kennen voordat men zich kan wagen aan de kleinste details en finesses.

 Voor een goed begrip van het aansprakelijkheidsrecht is dit niet anders en past het om de onderdelen en enkele principes op een rijtje te zetten.


Soorten van Aansprakelijkheid

Als een niet-jurist de term ‘aansprakelijkheid’ aanhaalt wordt dit vaak gedaan in algemene bewoordingen, zonder dat men stilstaat bij de juridische complexiteit van dit begrip en bij het feit dat er verschillende soorten van aansprakelijkheid bestaan die door compleet verschillende regels, rechtbanken en procedures worden beheerst.

Zo dient men een duidelijk onderscheid te maken tussen de burgerrechtelijke aansprakelijkheid, de strafrechtelijke aansprake-lijkheid en de tucht-rechtelijke aansprake-lijkheid. Vereenvoudigd kan men stellen dat de burgerrechtelijke aansprakelijkheid wordt geregeld door bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (en procesregels uit het Gerechtelijk Wetboek), de strafrechtelijke aansprakelijkheid door bepalingen van het Strafwetboek (en procesregels uit het Wetboek van Strafvordering) en de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid door allerhande deontologische bepalingen eigen aan de beroepsgroep (2). Een inbreuk op deze verschillende bepalingen kan dan leiden tot de betreffende soort van aansprakelijkheid.

Een verder onderscheid dient gemaakt te worden binnen de categorie van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid tussen de contractuele en de buitencontractuele (ook wel genaamd delictuele) aansprakelijkheid. Er is zelfs een derde subcategorie genaamd de semi-delictuele of quasi-contractuele aansprakelijkheid.

De contractuele aansprakelijkheid is deze die volgt uit de inbreuk op een contractuele bepaling; de buiten-contractuele aansprakelijkheid is deze die volgt uit de inbreuk op de algemene zorgvuldigheidsnorm of een bindende wettelijke bepaling.

De buitencontractuele aansprakelijkheid noemt men ook de aansprakelijkheid uit ‘onrechtmatige daad’ en om deze vast te stellen moet er een fout en schade worden bewezen, en een oorzakelijk verband tussen deze fout en deze schade.

De quasi-contractuele aansprakelijkheid tot slot is een ietwat hybride categorie waarin men traditioneel de volgende topics onderbrengt: de zaakwaarneming, de on-verschuldigde betaling en de verrijking zonder oorzaak. Vooral sinds de invoer van het elektronische betalingsverkeer heeft deze relatief onbekende vorm van aansprakelijkheid aan belang gewonnen nu er dagelijks een enorm aantal betalingstransacties plaatsvinden en daarbij het aantal fouten –onverschuldigde betalingen- is toegenomen.

Naast deze soorten van aansprakelijkheid worden ook verdere opdelingen gemaakt naar gelang de aansprakelijkheid ontstaat door de eigen fout of door deze van anderen. Tussen aansprakelijkheid van particulieren, ondernemingen of van overheden. Tussen aansprakelijkheid wegens fout of een foutloze aansprakelijkheid.


Uitsluiting of Exoneratie van Aansprakelijkheid

Nu de verschillende vormen van aansprakelijkheid werden toegelicht, kan nagegaan worden in welke mate men deze aansprakelijkheden contractueel kan beperken of uitsluiten, ook wel ‘exoneratie van aansprakelijkheid’ genoemd.

De principes die de exoneratie van aansprakelijkheid beheersen vindt men niet ergens netjes opgesomd in één of andere wet of wetboek maar zijn her en der verspreid in rechtspraak, rechtsleer en wetgeving.

Mogelijkheden tot beperking of uitsluiting van aansprakelijkheid verschillen vooreerst naargelang de soort van aansprakelijkheid, hetgeen meteen verklaart waarom we daar hoger aandacht aan hebben besteed.

Een eerste principe is dat er geen beperking of uitsluiting mogelijk is van strafrechtelijke of tuchtrechtelijke aansprakelijkheid. Men neemt immers aan dat het strafrecht en tuchtrecht tot het publiek recht behoren en dat soort recht heeft doorgaans een dwingend karakter waarvan men contractueel niet kan afwijken.

Daarentegen beschouwt men de burgerlijke aansprakelijkheid, met name de contractuele en de buitencontractuele aansprakelijkheid, als aanvullend recht waarvan men dus wel (in bepaalde mate) kan afwijken. Exoneratiebedingen terzake zijn in beginsel geldig (3) en komen dus zeer vaak voor in contracten en algemene voorwaarden.

De mate waarin men zijn contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheid kan exonereren is echter aan beperkingen onderworpen.

Ten eerste mag een beperking of uitsluiting van contractuele aansprakelijkheid er niet toe leiden dat de verbintenissen van een contractspartij worden uitgehold. Wie een bewaakte parking uitbaat en vervolgens alle aansprakelijkheid uitsluit voor inbraken of schade aan geparkeerde voertuigen holt hiermee zijn contractuele verplichtingen uit.

Ten tweede mag men niet zover gaan dat eigen opzettelijke fout of bedrog wordt uitgesloten: dergelijke clausule zou ingaan tegen de openbare orde en is dus nietig. Eigen zware fout of bedrog van aangestelden mag dan weer wel worden uitgesloten volgens het Hof van Cassatie.

Ten derde bestaan er ook in het gemeen privaat recht bepalingen die een dwingend karakter hebben waarvan men niet contractueel mag afwijken (bijvoorbeeld de tienjarige aansprakelijkheid van aannemer en architect uit artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek).

Ten slotte dient men rekening te houden met verschillende bijzondere wetten uit het privaatrecht die dwingende bepalingen kunnen bevatten (bijvoorbeeld bepalingen uit het Wetboek Economisch Recht inzake consumentenbescherming en de daar opgenomen soorten van verboden clausules in B2C contracten, of bepalingen uit de Wet Productaansprakelijkheid die verbieden dat aansprakelijkheid wordt uitgesloten door producenten voor schade veroorzaakt door een gebrekkig product).


Besluit

Aansprakelijkheid heeft vele gezichten en bij de redactie van contracten en algemene voorwaarden moet men de nodige aandacht besteden aan de soort aansprakelijkheid en de mate waarin de aansprakelijkheid al dan niet kan worden beperkt of uitgesloten. Als men de hoger aangehaalde principes niet respecteert riskeren clausules immers nietig te zijn en dus niet afdwingbaar.

Naast de opmaak van goede aansprakelijkheidsclausules kan men een bijkomende bescherming bekomen door bepaalde vormen van aansprakelijkheid te verzekeren. Zowel in de private sfeer als de professionele sfeer is dit ten zeerste aan te raden.

Aangezien er een nieuwe tekst werd aangekondigd van zowel het Burgerlijk Wetboek als het Strafwetboek valt af te wachten welke impact deze zullen hebben op de huidige aansprakelijkheidsregels.


Eindnoten:

(1) De term ‘recht’ op zich is overigens zeer misleidend want men verwart dit al te vaak met recht-vaardigheid of recht-lijnigheid terwijl dit eerder subjectieve invullingen zijn. Men vergeet ook al te vaak dat men niet alleen rechten heeft maar ook plichten…een oud zeer want men noemt de universiteitsopleiding ook vaak ‘Rechten’, wellicht omdat de term ‘Rechtsgeleerdheid’ wat oubollig is geworden.

(2) Voornamelijk beoefenaars van een vrij beroep kunnen een tuchtrechtelijke aansprakelijkheid oplopen omdat zij vaak onderworpen zijn aan een eigen deontologie of plichtenleer zoals bvb. advocaten, artsen, architecten, cijferberoepers, notarissen, gerechtsdeurwaarders en vastgoedmakelaars. Maar ook functionarissen zoals politieagenten, ambtenaren en rechters riskeren soms tuchtsancties bij inbreuken op de beroepsnormen.

(3) W. VAN GERVEN en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2001, 112.

dotted_texture