23/04/18

Wetgever sleutelt aan reglementering overheidsopdrachten – maar de verwachte verduidelijkingen blijven uit …

Het wordt al maanden  gefluisterd in de wandelgangen en nu is het eindelijk zo ver: het “Reparatie KB”is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De wetgever heeft, middels het Koninklijk Besluit van 15 april 2018 tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten op het vlak van overheidsopdrachten en concessies en tot aanpassing van een drempel in de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, gesleuteld aan de koninklijke besluiten inzake de plaatsing en uitvoering van overheidsopdrachten en ook aan de Rechtsbeschermingswet.

De inwerkingtreding van het vernieuwde overheidsopdrachtenkader liet op zich wachten, maar sedert 30 juni 2017 mochten we aan de slag met de nieuwe bepalingen. Toch bleek al snel dat één en ander niet afdoende op elkaar afgestemd werd en borrelden bij vele overheden en ondernemers diverse vragen (frustraties?) op.

De wetgever heeft hieraan trachten tegemoet te komen door een (eerste?) Reparatie KB uit te vaardigen. Wij sommen de belangrijkste wijzigingen kort voor u op:

Rechtsbeschermingswet

De drempelbedragen worden doorheen de verschillende regelgevingen gestroomlijnd. Aangezien er voor de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking geopteerd kan worden voor opdrachten tot 144.000 euro dient de Rechtsbeschermingswet in haar artikel 29, § 1, eerste lid, ook naar deze verhoogde drempel te verwijzen.

Ook enkele andere bedragen werden afgestemd, zoals deze van de aanvaarde factuur.

KB Plaatsing 18 april 2017

De wetgever benadrukt dat de evaluatie van de offertes enkel en alleen mag gebeuren met inbegrip van de belasting op de toegevoegde waarde (BTW) wanneer deze belasting ook een effectieve kost met zich meebrengt voor de aanbestedende overheid. Er zijn immers gevallen waarbij de aanbestedende overheid de BTW kan recupereren.

Daarnaast wordt een verduidelijking gegeven voor het begrip « ten laatste op het uiterste tijdstip » voor het indienen van aanvragen tot deelneming en offertes. Voortaan dienen deze ingediend te zijn « vóór de limietdatum en het limietuur ». Aangezien deze moeten ingediend zijn vóór de “uiterste” datum en uur voor het indienen van kandidaturen/offertes, is een aanvraag tot deelneming of een offerte laattijdig als ze exact op het tijdstip van opening wordt ingediend.

De aanbestedende overheid mag voortaan, in het kader van de kwalitatieve selectie, een vertaling vragen van de verschillende attesten/documenten zelfs als ze in één van de drie landstalen opgesteld zijn.

Het attest dat wordt afgeleverd door de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid slaat voortaan op het laatste vervallen kalenderkwartaal vóór de limietdatum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of de offertes (en dus niet meer op het ‘laatste afgelopen kalenderkwartaal’).

AUR

Een nieuw artikel 30 met betrekking tot de rechten van de aanbestedende overheid inzake de borgtocht vervangt het oude artikel. Thans wordt verduidelijkt dat de aanbestedende overheid, alvorens van de borgtocht de sommen af te houden die hem verschuldigd zijn, de rechten van de verdediging van de opdrachtnemer dient te respecteren conform de voorwaarden van artikel 44, §2, van het KB uitvoering. De borgtocht is immers geen garantie op eenvoudig verzoek.

Verder wordt er een nieuwe hypothese ingevoegd in artikel 38/12 waarbij een opdrachtnemer geen aanspraak mag maken op een schadevergoeding voor een schorsing op bevel van de aanbestedende overheid.

En last but not least zijn de artikelen 38/1, 38/2 en 38/19 voortaan eveneens van toepassing op opdrachten die werden uitgeschreven voor 30 juni 2017. Dit is een uitermate bijzonder gegeven aangezien deze bepalingen aldus een retroactieve werking krijgen. Ze zijn namelijk van toepassing op situaties die zich situeren voorafgaand aan de inwerkingtreding van het wettelijk kader.

Tot slot, een bijzonder aandachtspunt is de inwerkingtreding van dit KB. Het KB treedt in werking op 28 april 2018, zijnde 10 dagen na de publicatie ervan, tenzij anders aangegeven. Enkele bepalingen zijn evenwel onmiddellijk van kracht, zoals de verplichting om het Uniform Europees Aanbestedingsdocument enkel nog in zijn elektronische vorm aan te wenden.

Gemiste kans?

We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat dit Reparatie KB een gemiste kans is. In de praktijk stoten zowel aanbestedende overheid als inschrijvers nog te vaak op onduidelijkheden waarop ook nu geen antwoord wordt geboden. Denk maar aan de toepassing in de praktijk van de talrijke wijzigingsmogelijkheden die het vernieuwde AUR biedt, de wijze waarop een aanbestedende overheid de naleving van milieu-, sociaal en arbeidsrechtelijke verplichtingen in concreto moet controleren, de uitgestelde kwalitatieve selectie vs. tweefasige procedures, edm.

Het is echter niet zeker of de wetgever ook aan deze verzuchtingen tegemoet zal komen middels een tweede reparatie KB. GD&A Advocaten volgt dit alvast voor u op.

Auteur:

Tessa Jordens
G D&A Advocaten

dotted_texture