19/12/13

Marchés publics hospitaliers, pas si neuf que ça ?

De komst van de nieuwe regelgeving inzake overheidsopdrachten per 1 juli 2013 doet bij ziekenhuisbeheerders veel vragen rijzen, waaronder deze – vaak voorgesteld als een evidentie – van het onverkort toepassen van de overheidsopdrachtenwetgeving op zowel openbare als private ziekenhuizen. De eigenheid van elk ziekenhuis blijkt doorslaggevend te zijn om al deze vragen te beantwoorden. Niets dat door de ziekenhuisbeheerders nog niet gekend zou zijn?

De nieuwe regelgeving inzake overheidsopdrachten trad in werking op 1 juli 2013. Vaarwel aan de wet van 24 december 1993 en uitvoeringsbesluiten; welkom aan de wet van 15 juni 2006 en de besluiten van 15 juli 2011 en 14 januari 2013.

Een van de – doorslaggevende – wijzigingen is dat het toepassingsgebied geüniformeerd is voor alle ziekenhuizen – zowel privaat als publiek. Op grond hiervan wordt thans alom geoordeeld dat alle ziekenhuizen aan de overheidsopdrachtenwetgeving onderworpen zijn om aan hun behoeften inzake uitvoering van werken en levering van goederen of diensten te voldoen. Deze principestelling zou evenwel, o.a. voor private ziekenhuizen die zelf het economisch uitbatingsrisico dragen, kunnen worden betwist.

Bij wijze van voorbeeld kan dus verwezen worden naar de levering van geneesmiddelen of andere goederen (o.a. medische hulpmiddelen). De werking van het ziekenhuis zal daarbij geconfronteerd worden met een specifiek formalisme (openbaarmaking, vaststelling van kwalitatieve selectiecriteria, identificatie van gunningscriteria en weging ervan, …) dat moeilijk te verzoenen lijkt met de gebruikelijke werking van de ziekenhuizen. Ook zullen heel wat gewoontes in vraag gesteld worden.

Zo heeft het Hof van Justitie in Luxemburg wat de levering van geneesmiddelen betreft reeds geoordeeld dat de therapeutische vrijheid niet opweegt t.o.v. de noodzaak om het beroep op een onderhandse procedure speciaal te motiveren. Zodoende blijft ook het gebruik van ”merken” principieel uitgesloten en kan principieel niet van een leverancier verwacht worden dat hij – reeds bij het neerleggen van zijn offerte – over een vaste vestiging beschikt in de nabijheid van het ziekenhuis. De overheidsopdrachtenwetgeving doet evenmin afbreuk aan de bevoegdheidsverdeling binnen het ziekenhuis. Voor al haar bestellingen kan het dus nuttig zijn om de wijze van levering te hertekenen.

Het formalisme dat gepaard gaat met de overheidsopdrachtenwetgeving kan aanleiding geven tot het invoeren van nieuwe beslissingsmechanismen binnen het ziekenhuis. Zodoende zal het beheer van de ziekenhuizen nog professioneler worden. Men denke daarbij tevens aan nieuwe samenwerkingsmechanismen die worden bedacht voor de overheidsopdrachten (samengevoegde opdrachten, aankoop- en opdrachtencentrales, in house, publiek-publieke samenwerking) die de aankoop van goederen en diensten aan betere voorwaarden mogelijk maken door een globalisering van de bestellingen.

Dergelijke samenwerkingsvormen zijn evenwel niet nieuw in de ziekenhuissector: de voorbije jaren worden ziekenhuizen steeds meer op professionele wijze uitgebaat. De ziekenhuiswetgeving regelt dit ook expliciet o.b.v. groepering, fusie en associatie van ziekenhuizen, diensten, programma’s, functies, …

De overheidsopdrachtenwetgeving zal wellicht een bestaande trend versnellen, maar aan professionalisme waren de ziekenhuizen reeds toe.

dotted_texture