08/11/19

Groepsverzekering x huwelijksvermogensrecht

Het Hof van Beroep te Gent heeft op 9 maart 2017 een arrest geveld in het kader van een echtscheiding over het lot van het aanvullend pensioen dat tijdens het huwelijk werd opgebouwd via een groepsverzekering. Het Hof van Beroep geeft met haar arrest navolging aan het standpunt van het Grondwettelijk Hof[1] omtrent dit vraagstuk.

Wanneer een groepsverzekering tijdens het huwelijk met gemeenschap van goederen wordt opgebouwd, is de vermogenswaarde van die groepsverzekering gemeenschappelijk. Het Hof van Beroep is hierdoor van oordeel dat de vermogenswaarde van de groepsverzekering moet worden verdeeld bij de vereffening-verdeling na echtscheiding. Hierbij mag enkel rekening worden gehouden met de actuele nettowaarde van het kapitaal van de groepsverzekering op datum van de effectieve verdeling.

Dit arrest toont opnieuw het onbedoelde resultaat aan van de wisselwerking tussen het huwelijksvermogensrecht en aanvullend pensioenrecht. Door de vermogenswaarde van de groepsverzekering te verrekenen op het moment van de vereffening van het huwelijksvermogensrecht, verkrijgt de partner van de begunstigde van de groepsverzekering een voordeel dat beide partners, in de veronderstelling dat het huwelijk niet werd ontbonden, pas ten vroegste zouden hebben kunnen verkrijgen bij het bereiken van de pensioenleeftijd van de begunstigde van de groepsverzekering. Daarnaast houdt deze werkwijze geen rekening met het risico dat de begunstigde van de groepsverzekering overlijdt nog vóór hij de pensioenleeftijd bereikt en of de groepsverzekering in dat geval een overlijdensdekking voorziet.

[1] GwH 27 juli 2011, nr. 136/2011.

Cédric Bruyninckx 

dotted_texture