03/04/18

De hervorming van het ondernemingsrecht: ook van belang voor ziekenhuizen en andere zorgverleners

Sinds enige maanden werkt de regering aan de tweede versie van een voorontwerp van wet tot invoering van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. Op 1 mei 2018 zal ook het volledig hervormde insolventierecht in werking treden. En op 7 december 2017 werd tenslotte een nieuw wetsontwerp houdende de hervorming van het ondernemingsrecht aangenomen.

Deze wijzigingen kaderen in de aanpassing van de wetgeving aan de huidige maatschappelijke context van het “ondernemen”.

De voorziene wetswijzigingen zullen aanzienlijke gevolgen hebben voor verenigingen zonder winstoogmerk, omdat ook zij voortaan als “onderneming” zullen worden beschouwd. Ondernemingen actief in de zorgsector (zoals ziekenhuizen, woonzorgcentra, revalidatiecentra, etc.), die vaak onder de vorm van een VZW activiteiten voeren zullen zich aldus moeten aanpassen aan deze nieuwe wetgeving, die wellicht nog voor de verkiezingen van 2019 volledig zal zijn ingevoerd.
 

Wijziging van het ondernemingsbegrip

Vooreerst zijn de begrippen “handelaar” en “daden van koophandel” volgens het wetsontwerp houdende hervorming van het ondernemingsrecht niet meer aangepast aan de huidige manier van ondernemen. Deze begrippen worden afgeschaft. Ook het onderscheid tussen burgerlijke en handelszaken en tussen burgerlijke en handelsvennootschappen verdwijnt. Het wetboek koophandel zal worden ontmanteld en volledig worden overgeheveld naar het wetboek economisch recht (“WER”).

De voornaamste betrachting van het wetsontwerp bestaat erin om een nieuwe definitie van de onderneming op een meer coherente manier te omschrijven en aldus tegemoet te komen aan verschillende problemen die verband houden met het bestaande ondernemingsbegrip. De bedoeling is om een ruime invulling te geven aan het begrip onderneming zodat alle actoren die economisch actief zijn, gedekt worden. 

Neem bijvoorbeeld de vrije beroepers, landbouwers en de non profit sector. Ook zij ondernemen, in die zin dat een overschot van inkomsten op uitgaven voor hun duurzaamheid evenzeer is vereist. Ook zij zullen ondernemingen zijn in de zin van het WER. 

De nieuwe algemene definitie zal als aanknopingspunt dienen voor de bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank (de huidige rechtbank van koophandel), het ondernemingsbewijs (het huidig handelsbewijs), het insolventierecht (Boek XX WER) en de bepalingen met betrekking tot de KBO en de boekhoudkundige verplichtingen.
 

Vennootschappen en verenigingen: vereenvoudiging en stroomlijning van het begrippenkader

Ook privaatrechtelijke rechtspersonen die geen winst nastreven, zoals VZW’s zullen in de toekomst als onderneming moeten worden gekwalificeerd.

Nu kunnen VZW’s genieten van bepaalde voordelen in het economisch verkeer, zoals een afgescheiden vermogen, een beperking van de aansprakelijkheid van de leden of een “capital lock-in”. De nieuwe regels zijn erop gericht deze voordelen van de rechtspersoonlijkheid te paren aan bijkomende plichten om derden, zoals schuldeisers, werknemers of het publiek, beter te informeren en te beschermen.

In de toekomst zal het onderscheid tussen de VZW en de vennootschap niet meer bepaald worden door de aard van de activiteiten, maar door de overkoepelende doelstelling ervan: het al dan niet nastreven van winstuitkering. Een VZW zal economische activiteiten mogen uitoefenen, en daarbij desgevallend winst generen, maar ze zal geen winst mogen uitkeren.

De inventaris- en boekhoudkundige verplichtingen worden overgeheveld van de VZW-wet naar het WER, waardoor zij voortaan gelijkaardige boekhoudverplichtingen zullen hebben als winstgerichte ondernemingen. VZW’s moeten ook ingeschreven worden in de Kruispuntbank van Ondernemingen maar zijn wel vrijgesteld van het betalen van het inschrijvingsrecht.
 

Faillissement en aansprakelijkheid van de bestuurders

Ingevolge de insolventiewet van 2017 zal het ook mogelijk worden een VZW failliet te verklaren. Immers, volgens het nieuw WER kan iedere “onderneming” op vraag van een schuldeiser failliet worden verklaard, waaronder dus ook de VZW. De VZW’s zullen echter zelf niet verplicht zijn om aangifte van het faillissement moeten doen.

Volgens dezelfde wet zal de curator van een failliete onderneming een aansprakelijkheidsvordering kunnen instellen tegen bestuurders wanneer de onderneming wordt voortgezet en de bestuurder op een gegeven ogenblik voorafgaand aan het faillissement wist of behoorde te weten dat er kennelijk geen redelijk vooruitzicht was om de onderneming of haar activiteiten te behouden en een faillissement te vermijden.
 

Inwerkintreding en overgangsmaatregelen

Het is de bedoeling van Minister Geens om de gehele hervorming nog voor de verkiezingen van 2019 door te voeren. De nieuwe insolventiewetging zal per 1 mei 2018 reeds in werking treden, de overige wijzigingen volgen op een later (nog niet bepaalde) datum.

Wij raden zorginstellingen in elk geval aan om nu reeds na te denken over de gevolgen van de nieuwe regels op hun interne werking en relaties met derden en hierop zo veel mogelijk te anticiperen. Ook leveranciers en andere partners van deze instellingen kunnen zich best nu al voorbereiden op de veranderingen.

Bruno Fonteyn, Senior Associate,  bruno.fonteyn@cms-db.com
 

Delphine Phan, Junior Associate, delphine.phan@cms-db.com
 

Virginie Frémat, Associate Partner, virginie.fremat@cms-db.com
 

dotted_texture