01/10/11

Echtscheiding En Internationaal Recht

Cliënt huwde in België met een partner van Bulgaars-Belgische nationaliteit. De eerste gemeenschappelijke verblijfplaats was België. Zij wonen momenteel met hun gezin in Polen.

Kan cliënt in België scheiden en onder de toepassing van het Belgisch echtscheidingsrecht?

Twee vragen waarop het niet evident is een onmiddellijk antwoord te formuleren. Het betreft een probleem dat beheerst wordt door de regels van het internationaal privaatrecht.

Indien een dergelijke problematiek zich voordoet dienen vooreerst twee afzonderlijke vragen gesteld te worden, meerbepaald : Welke rechter is bevoegd en wat is het toepasselijk recht?

1) Welke rechter is bevoegd?

Aangezien het een problematiek betreft die zich situeert op supranationaal niveau zal men in eerste instantie de Europese wetgeving dienen te consulteren. Inzake de echtscheidingsproblematiek heeft de Europese Raad Verordening nr. 2201/2003 uitgevaardigd. Deze Verordening is beter bekend als de Brussel II bis Verordening en handelt over huwelijkszaken en ouderlijke verantwoordelijkheid.

Artikel 3 van de Verordening bevat bepalingen over de bevoegde rechtbank. Er worden zeven verschillende gronden aangeboden waarop een rechter zijn bevoegdheid kan steunen. De bevoegdheidsgronden worden opgedeeld in twee grote categorieën. Zes gronden die allen gebaseerd zijn op de gewone verblijfplaats van één van de echtgenoten en één grond die verwijst naar de gemeenschappelijke nationaliteit van de echtgenoten. Tussen de zeven gronden bestaat geen enkele vorm van hiërarchie, hetgeen de bevoegdheidskwestie steevast versoepeld.

In de huidige casus kan de vordering in België ingeleid worden op grond van de tweede grote categorie. De beide echtgenoten hebben de Belgische nationaliteit.

2) Wat is het toepasselijk recht?

De Verordening die handelt over de bevoegdheid van de rechtbank bevat geen bepalingen over het toepasselijk recht. Wanneer er geen supranationale rechtsregels van toepassing zijn dan dient men de nationale wetgeving inzake Internationaal Privaatrecht te consulteren.

Voor België impliceert dit de toepassing van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek internationaal privaatrecht. Artikel 55 handelt over het toepasselijk recht inzake een echtscheiding. Het Wetboek IPR hanteert de verblijfplaats van de echtgenoten als aanknopingspunt voor het toepasselijk recht. Het betreft een cascadesysteem. Dit wil zeggen dat de volgende bepaling uit het artikel slechts van toepassing is indien de vorige bepaling kan uitgesloten worden.

Zo zal eerst van toepassing zijn het recht van de gewone verblijfplaats van beide echtgenoten. Indien dit niet het geval is zal het recht van toepassing zijn van de laatste gemeenschappelijke verblijfplaats op voorwaarde dat één van de echtgenoten er nog verblijft. Indien deze bepaling niet van toepassing is zal het recht van de gemeenschappelijke nationaliteit van toepassing zijn. Tenslotte als laatste bepaling, bij uitsluiting van alle vorige, het Belgisch recht.

Artikel 55 geeft de echtgenoten in voorkomend geval de mogelijkheid om op de eerste verschijning het toepasselijk recht te kiezen: of het stelsel van de gemeenschappelijke nationaliteit of het Belgisch recht. In deze casus zal het Pools recht moeten worden toegepast door de Belgische rechter.

Maakt de datum van het huwelijk een verschil uit inzake het toepasselijk recht op de echtscheiding?

Men dient voor de toepassing van een wetgeving steeds te kijken naar de overgangsbepalingen.
Artikel 127§1 hanteert het principe van de toepassing van het Wetboek IPR voor huwelijken gesloten vanaf de inwerkingtreding van de wet, meerbepaald op 1 oktober 2004.
Artikel 127§4 van het wetboek IPR maakt hierop een uitzondering. Het bepaalt dat artikel 55 inzake de echtscheiding van toepassing is op vorderingen ingesteld na de inwerkingtreding van de wet. Dit maakt dat op een echtscheidingsvordering die wordt ingeleid na 1 oktober 2004, ook al dateert het huwelijk van voor deze datum, de nieuwe verwijzingsregels van toepassing zijn.
De huwelijksdatum maakt geen verschil uit inzake het toepasselijk recht op de echtscheiding.

Nieuwe supranationale wetgeving op til inzake het toepasselijk recht.

Op 20 december 2010 werd door de Raad van Europa een nieuwe Verordening goedgekeurd inzake het toepasselijke recht op echtscheidingen.

De nieuwe Verordening kon niet ingevoerd worden in de algemene Brussel II bis Verordening en kadert daarom in een nauwe samenwerking tussen de volgende lidstaten : België, Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Italië, Letland, Luxemburg, Hongarije, Malta, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slovenië en Spanje. De verordening bindt voorlopig alleen deze lidstaten.

De Verordening bepaalt welk recht van toepassing is bij een echtscheiding in één van deze veertien lidstaten.

Echtgenoten hebben de mogelijkheid om een overeenkomst te sluiten waarin zij het toepasselijk recht bepalen. Dit kan op elk moment tijdens het huwelijk en ten laatste op het ogenblik waarop de echtscheidingsprocedure wordt aanhangig gemaakt bij de rechtbank.

De echtgenoten kunnen hierbij kiezen voor volgende rechtsstelsels:

- Het recht van het land waar de echtgenoten hun gewone verblijfplaats hebben op het moment waarop ze de overeenkomst sluiten
- het recht van de Staat waar de echtgenoten als laatste hun gewone verblijfplaats hadden op voorwaarde dat één van hen daar nog woont op het moment waarop ze de overeenkomst sluiten
- het recht van de Staat waarvan minstens één van de echtgenoten de nationaliteit heeft op het ogenblik waarop ze de overeenkomst sluiten
- het recht van de plaats van de procedure.

Indien partijen géén overeenkomst over toepasselijk recht hebben gesloten, dan bepaalt de Verordening zelf het toepasselijk recht. Het gaat hierbij opnieuw om een cascaderegeling:

In eerste instantie het recht van de gewone verblijfplaats van de echtgenoten op het moment waarop de zaak wordt aanhangig gemaakt. Bij gebreke hiervan het stelsel van de laatste gewone verblijfplaats, op voorwaarde dat de vordering binnen het jaar wordt ingesteld en één van de echtgenoten er nog woont. Bij gebreke hiervan de gemeenschappelijke nationaliteit en bij gebreke hiervan het recht van de staat waar de zaak aanhangig wordt gemaakt.

Belangrijk te vermelden is nog de universele toepassing van deze Verordening. Indien door de Verordening een bepaald toepasselijk recht wordt aangewezen is dat bepaalde stelsel onverkort van toepassing, ongeacht of dit het recht van een deelnemende lidstaat is.

Deze nieuwe Verordening is van toepassing op ingeleide zaken na 21 juni 2012, en op de overeenkomsten van rechtskeuze vanaf dezelfde datum. Een rechtskeuzeovereenkomst die vóór 21 juni 2012 is gesloten, heeft eveneens uitwerking indien zij voldoet aan enkele vormvoorwaarden.

De Verordening is in werking getreden op 30.12.2010.

De nieuwe regelgeving zal in België automatisch van toepassing zijn vanaf zaken ingeleid na 21 juni 2012!

dotted_texture