04/10/21

Vlaanderen remedieert de dubbele erfbelasting op buitenlandse roerende beleggingen

In een standpunt van 18 augustus jl. (nr. 21042) remedieert de Vlaamse Belastingdienst (‘Vlabel’) de dubbele erfbelasting op buitenlandse beleggingen. Hiermee bevestigt Vlabel dat hij in afwachting van een wettelijke regeling meteen gevolg geeft aan een arrest van het Grondwettelijk Hof. In het arrest oordeelde het hof dat de wettelijke regeling waardoor enkel verrekening mogelijk is van buitenlandse erfbelasting op in het buitenland gelegen onroerende goederen, en niet op buitenlandse roerende beleggingen, een ongeoorloofde discriminatie uitmaakt.


Wat was het probleem?

De wereldwijde nalatenschap van rijksinwoners wordt onderworpen aan erfbelasting. Dit geldt dus ook voor buitenlandse goederen, zoals een buitenlands vakantieverblijf, of buitenlandse rekeningen en andere roerende beleggingen. Nu is het mogelijk dat ook in het buitenland over deze goederen erfbelasting verschuldigd is. Dit betekent dan een dubbele heffing. De verdragen tot vermijding van dubbele belastingheffing hebben geen betrekking op de erfbelasting.

Wel bestaat er in de drie gewesten een wettelijke regeling waarbij de buitenlandse erfbelasting op buitenlandse onroerende goederen mag verrekend worden met de Belgische erfbelasting op die goederen. In een situatie waarin de Vlaamse erfbelasting van toepassing was, heeft het Grondwettelijk Hof in juni geoordeeld dat er geen geoorloofde verantwoording bestaat om die verrekening niet toe te laten voor roerende beleggingen.

Tot dan was het enkel in uitzonderlijke gevallen mogelijk om de buitenlandse erfbelasting op roerende goederen te verrekenen met de Belgische erfbelasting. Daardoor was er in veel gevallen een dubbele belasting waaraan niet geremedieerd werd.


Wat zal Vlabel doen?

De Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) zal de verrekening voor buitenlandse erfbelasting op buitenlandse onroerende goederen, nu ook toepassen op buitenlandse roerende beleggingen. Een buitenlandse erfbelasting is voor Vlabel voortaan ‘elke belasting geheven omwille van het overlijden’, dus ongeacht of het een belasting is die de erfenis treft, dan wel de erfgenamen. Dit is een aanzienlijke vereenvoudiging.

Welke bewijsstukken moeten de erfgenamen voorleggen volgens het nieuwe standpunt?

  • een gedateerd kwijtschrift van de in het buitenland betaalde erfbelasting (de datum ervan is bepalend voor de eventuele omrekening in euro);
  • een door de bevoegde buitenlandse overheid voor eensluidend verklaard afschrift van de aangifte en van de berekening van de buitenlandse erfbelasting.


Wat met reeds gevestigde belastingaanslagen in de Vlaamse erfbelasting?

De erfgenamen kunnen bezwaar indienen tegen een gevestigde aanslag, binnen de drie maanden na de derde werkdag die volgt op de verzending van het aanslagbiljet. Een bezwaar waarbij de toepassing wordt gevraagd van het nieuwe standpunt zal worden ingewilligd, aldus het nieuwe standpunt.

Als de bezwaartermijn verstreken is, aldus het standpunt, mag een ambtshalve ontheffing worden gevraagd. De wettelijke termijn hiervoor is 5 jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de belasting gevestigd is.

Bijv.: de erfbelasting werd ingekohierd op 2 januari 2017. De termijn voor de ambtshalve ontheffing begon te lopen op 1 januari 2017 en verstrijkt op 1 januari 2022. Voor zulke aanslagen kan op heden (september 2021) dus nog een ambtshalve ontheffing worden gevraagd.

Het standpunt gaat echter nog een stap verder en stelt dat ook voor dossiers waarvoor de termijn van 5 jaar verstreken is, een ontheffing zal worden verleend.

Dit betekent concreet dat ook in dossiers waarin de erfbelasting al werd betaald, zelfs al meer dan 5 jaar geleden, een oplossing wordt geboden.

dotted_texture