23/05/13

Steun aan STEG productie-eenheden (plan Wathelet) afgeschoten door de CREG

Plan Wathelet

In navolging van het zogeheten "Plan Wathelet" (http://wathelet.belgium.be/wp-content/uploads/2012/07/Plan-Wathelet-Elektriciteit.pdf) werd een voorontwerp van koninklijk besluit "betreffende de modaliteiten voor de procedure van offerteaanvraag" uitgewerkt. Het opzet van de voorgestelde regeling is om in het licht van de bevoorradingszekerheid op het vlak van elektriciteit de bouw van nieuwe stoom- en gasturbine productie-eenheden voor elektriciteit ("STEG's") te stimuleren. Financiële ondersteuning zou worden toegekend aan via de procedure van offerteaanvraag geselecteerde kandidaten.

De procedure van offerteaanvraag is een mechanisme waarop de Minister bevoegd voor energie beroep kan doen "wanneer de bevoorradingszekerheid niet voldoende wordt gegarandeerd door

1° de in aanbouw zijnde productiecapaciteit,

2° de maatregelen met betrekking tot de energie-efficiëntie of

3° het beheer van de vraag" (artikel 5, §1 van de Wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (BS 11 mei 1999, de "Elektriciteitswet").

De offerteaanvraag moet rekening houden met het aanbod aan elektriciteitsleveringen dat op lange termijn gewaarborgd is en dat voortkomt uit bestaande installaties voor elektriciteitsproductie, voor zover deze het mogelijk maken de bijkomende behoeften te dekken. Het komt aan de Koning toe, na advies van de CREG, de "nadere regels betreffende de procedure van offerteaanvraag" te bepalen (artikel 5, §4 van de Elektriciteitswet). In geval van beroep op het mechanisme moet de Minister bevoegd voor energie zijn beslissing motiveren rekening houdend met de volgende criteria:

1° het niet afgestemd zijn van het productiepark op de ontwikkeling van de elektriciteitsvraag op middellange en lange termijn, rekening houdend met de prospectieve studie en in het bijzonder met de verbintenissen van België inzake de beperking van broeikasgasemissies en de energieproductie uit hernieuwbare bronnen;

2° de investeringen die bedoeld zijn om de productiecapaciteit te verhogen, zonder afbreuk te doen aan de investeringen met betrekking tot energie-efficiëntie; en

3° de openbare dienstverplichtingen zoals bedoeld in artikel 21 van de Elektriciteitswet.

Voorafgaand aan het instellen van de procedure van offerte aanvraag moet de Minister bevoegd voor energie advies vragen aan de netbeheerder betreffende de omvang van het productiepark en de weerslag van de invoer (artikel 5, §3 van de Elektriciteitswet).

In toepassing van artikel 5, §4 Elektriciteitswet werd aan de CREG advies gevraagd over het voorontwerp. Het advies dat de CREG heeft gegeven op 3 mei 2013 (http://www.creg.info/pdf/Adviezen/F1243NL.pdf) is eenduidig negatief. De CREG heeft niet enkel opmerkingen op de wijze waarop de procedure van de offerteaanvraag nader is uitgewerkt. Ze maakt tevens van de gelegenheid gebruik om het beroep op het mechanisme van de offerteaanvraag zelf en de stimulering van STEG productie-eenheden af te schieten en stelt met andere woorden de beslissing van de Minister om hierop een beroep te doen in vraag.

Geen nood aan offerteaanvraag

Volgens de CREG stuit het gebruik van een procedure van offerteaanvraag met het oog op de bouw van nieuwe STEG productie-eenheden in België, op fundamentele bezwaren. Aan de hoger vermelde voorwaarden waaronder dit mechanisme kan worden ingeroepen, is volgens de CREG niet voldaan. Waar uit het verslag aan de Koning bij het voorontwerp zou blijken dat een tekort aan productiecapaciteit en de ermee gepaard gaande bevoorradingsonzekerheid zich zouden situeren in de periode 2012-2017, ziet de CREG niet hoe de (tijdsintensieve) aanbouw van nieuwe productie-eenheden een oplossing kan vormen binnen die termijn. Volgens de CREG is bovendien niet aangetoond dat een beroep op een offerteaanvraag - volgens haar een laatste redmiddel - noodzakelijk is en is onvoldoende rekening gehouden met mogelijke maatregelen op het vlak van de energie-efficiëntie of van het beheer van de vraag. Of er wel een risico voor de bevoorradingsveiligheid bestaat op lange termijn (na 2017) is evenmin voldoende aangetoond. De CREG pleit voor een grondige analyse van de behoeften op middellange termijn, rekening houdend met de dalende trend in de vraag naar elektriciteit, de toename van de koppelingscapaciteit en de integratie van hernieuwbare energiebronnen in de markt, teneinde de reële behoeften en de beste manier om die te voldoen te kunnen bepalen.

Daarenboven is volgens de CREG de keuze om STEG productie-eenheden te promoten betwistbaar, zowel vanuit het perspectief van de eindgebruiker (het openhouden van bestaande STEG productie-eenheden zou een maatschappelijk goedkopere oplossing zijn), het perspectief van de bevoorradingszekerheid, als vanuit mededingingsrechtelijk perspectief.

Foutieve uitvoering van de Elektriciteitswet

Volgens de CREG werd artikel 5 van de Elektriciteitswet door het voorontwerp foutief uitgevoerd. Artikel 5, §4 van de Elektriciteitswet geeft aan de Koning binnen de gestelde voorwaarden de mogelijkheid om een algemeen kader voor een offerteprocedure uit te werken. Het voorontwerp werkt echter geen algemeen kader uit, maar is een uitvoering van de offertemogelijkheid voor één enkele offerteaanvraag. Het voorontwerp mist daardoor de vereiste reglementaire draagwijdte en zou als discriminerend beschouwd kunnen worden. De CREG uit ook kritiek op het feit dat de regeling wordt voorgesteld als zijnde genomen in toepassing van een ministerieel besluit waarin tot de noodzaak van een beroep op de offerteaanvraag wordt besloten, wat volgens haar in strijd is met de logica van de hiërarchie der normen. Fundamenteel bezwarend is volgens de CREG verder dat het mechanisme van de offerteaanvraag de werking van de markt verstoort en de ontwikkeling van goedkopere innovatieve alternatieve oplossingen belemmert.

Onvoldoende transparante modaliteiten

Bij het bepalen van de nadere regels voor de procedure van de offerteaanvraag moet de Koning zorg dragen voor:

1° een daadwerkelijke mededinging door de offerteaanvraag;

2° de transparantie van de procedure, in het bijzonder van de technische specificaties en toekenningscriteria van de offerteaanvraag;

3° de gelijke behandeling van alle kandidaten die antwoorden op de offerteaanvraag;

4° het voldoen van de dossiers met betrekking tot de aanbesteding die door de inschrijvers worden ingediend, aan de criteria bepaald in het kader van de vergunning voor de bouw van nieuwe installaties voor elektriciteitsproducties (artikel 5, §4 van de Elektriciteitswet).

De CREG meent dat de voorgestelde modaliteiten onvoldoende transparant zijn. De CREG haalt in het bijzonder de volgende punten aan:
- de afwezigheid van ontvankelijkheidsvoorwaarden;
- de afwezigheid van selectie- en toekenningscriteria. Dat het bestek bijgevoegd bij het voorontwerp deze wel voorziet, is volgens de CREG onvoldoende. De criteria in het bestek beschouwt de CREG bovendien als vaag en ondoorzichtig en zij is van mening dat de prijs te zwaar doorweegt als selectiecriterium. Het bestek voorziet overigens ook in een onderhandelingsmogelijkheid waarvan geen melding wordt gemaakt in het voorontwerp zelf;
- de procedure houdt geen rekening met de criteria vermeld in artikel 4 van de Elektriciteitswet (individuele productievergunning) en organiseert geen consultatie van de betrokken overheden;
- er is geen standstill clausule voorzien, zodat de geweigerde kandidaten niet de mogelijkheid hebben om op nuttige wijze beroep aan te tekenen;
- de voorziene sancties bij overtreding van de bepalingen van het bestek zijn vaag en onvolledig; en
- de economische hypotheses waarop de offerteaanvraag gebaseerd is, zijn niet relevant.

Exit STEG subsidie?

Waar volgens Minister Wathelet de CREG initieel zelf achter een ondersteuning van nieuwe STEG productie-eenheden stond (zie interview 9/5/3 Kanaal Z http://kanaalz.knack.be/nieuws/z-nieuws-items/creg-torpedeert-plan-wathelet/video-4000298169464.htm), meent de CREG dat deze maatregel (nu) niet (meer) noodzakelijk is en daarenboven dat de regeling zoals uitgewerkt ondoeltreffend is. Volgens de CREG kan de elektriciteitsbevoorrading beter gegarandeerd worden met andere middelen zoals:
- de bevordering van maatregelen met betrekking tot energie-efficiëntie;
- de bevordering van de neerwaartse vraagsturing;
- het beter gebruik en ontwikkeling van koppelingen;
- de volledige unbundling tussen producenten en leveranciers;
- meer verantwoordelijkheid voor de evenwichtsverantwoordelijke; en
- het in dienst houden van kerncentrales, voor zover die voldoen aan de veiligheidsnormen.

Het is nu afwachten of en hoe de opmerkingen van CREG in overweging zullen worden genomen. Wordt vervolgd.

dotted_texture