01/04/19

De impact van BREXIT op internationale tewerkstelling

Wanneer het VK Europa verlaat, wordt het VK een zogenaamd “derde land”.  Dit geeft aanleiding tot heel wat vragen op het gebied van internationale tewerkstelling.

Zal men nog Britse werknemers verder kunnen tewerkstellen?  Mogen de Britse burgers nog geldig in België verblijven?  Moeten de in het VK gedetacheerde werknemers onmiddellijk terugkeren? Etc.

Wij lichten de belangrijkste gevolgen verder toe.


1. Internationale tewerkstelling: concrete gevolgen van de status “derde land”

Een land dat geen lidstaat is van de EU wordt aangeduid als een “derde land”. Op vlak van internationale tewerkstelling heeft dit in hoofdzaak gevolgen voor enerzijds “het recht op wonen en werken” in de EU en anderzijds de sociale zekerheidssituatie van de mobiele werknemer.
 

  • Het recht op wonen en werken

Onderdanen van een derde land genieten niet van het recht op vrij verkeer van werknemers binnen de EU. Zij moeten in de lidstaat waar zij willen werken een recht op verblijf en een toelating om te mogen werken bekomen.
 

  • Sociale zekerheid

Voor wat de sociale zekerheid van mobiele werknemers betreft, zijn er heel wat zaken die geregeld moeten worden. Waar moeten er bijdragen betaald worden? Waar bouwt men rechten op? Welke periodes van tewerkstelling in het buitenland worden gelijkgesteld voor bijvoorbeeld de berekening van pensioenrechten?,  etc.

Tussen de EU-lidstaten worden al deze vragen geregeld in een specifieke verordening nr. 833/2004. Met een derde land wordt dit geregeld via bilaterale akkoorden tussen het derde land en een specifieke lidstaat. In theorie zou bij een BREXIT het oude bilaterale verdrag tussen België en het VK dan ook opnieuw van toepassing kunnen worden.

Doordat het VK door de BREXIT een derde land wordt, heeft de BREXIT belangrijke gevolgen voor de mobiele werknemers. Zowel in een “Deal” als in een “No-Deal” scenario wordt dan ook een overgangsperiode voorzien om de transitie naar het statuut van “derde land” correct te kunnen voorbereiden.


2. De impact van een BREXIT met akkoord

De gevolgen van een onderhandelde Brexit worden geregeld in de zogenaamde “Withdrawl agreement”.  In dit scenario zouden tot en met 31 december 2020 de regelgeving inzake het vrij verkeer van werknemers alsook de coördinatieregels inzake sociale zekerheid zoveel mogelijk gehandhaafd worden, zodat er op korte termijn nog niet veel zou veranderen.

3. De impact van een “No-deal BREXIT”

Op Europees niveau werd een nieuwe verordening 2019/500 aangenomen die de vrijwaring regelt van de in het verleden opgebouwde sociale zekerheidsrechten.

Daarnaast heeft de Europese Commissie de lidstaten opgeroepen om tijdelijke maatregelen aan te nemen om de gevolgen te beperken voor de burgers die zich momenteel in een internationale situatie bevinden.

België heeft gevolg gegeven aan deze oproep tot zogenaamde “Contingency wetgeving”.  Op federaal niveau is er een BREXIT-wet in de maak en Vlaanderen heeft een Kaderdecreet gestemd met maatregelen die van toepassing worden indien het VK de EU verlaat zonder akkoord.
 

  • Uitgangspunten

Er wordt een overgangsperiode ingesteld die loopt tot 31 december 2020. Tijdens deze overgangsperiode zouden de “pre-BREXIT regels” zoveel mogelijk van toepassing blijven op bestaande situaties.

Deze wetgeving zal evenwel enkel toepassing vinden indien door het VK het zogenaamde “reciprociteitsprincipe” gerespecteerd wordt.  Met andere woorden, de regels gelden enkel indien ook het VK ten aanzien van de Belgische burgers gelijkaardige maatregelen toepast.
 

  • Recht op wonen en werken

Voor wat het verblijf betreft, blijven de situaties die reeds bestonden vóór de BREXIT tijdens de overgangsperiode verder gehandhaafd. Wie hier geldig verblijft, zal geen nieuwe aanvraag tot verblijf moeten doen. 

Nieuwe aanvragen tot verblijf die ingediend worden na de BREXIT zouden daarentegen behandeld worden volgens de regels die gelden voor “derdelanders”.

Het recht om in België te mogen werken, is een gewestelijke bevoegdheid.  De toepasselijke regels verschillen naargelang de werknemer tewerkgesteld is in Vlaanderen, Brussel of Wallonië.  Momenteel heeft enkel Vlaanderen deze kwestie geregeld. 

Voor werknemers die vóór de BREXIT reeds in België wonen en werken dient in principe niets ondernomen te worden.  Hun verblijfsrecht wordt gegarandeerd door de Federale BREXIT-wet en het recht op werken hangt samen met dat verblijfrecht.

Voor werknemers met de Britse nationaliteit die na de BREXIT naar België komen, zal voor periodes van tewerkstelling van meer dan 90 dagen een zogenaamde “Single Permit” moeten aangevraagd worden volgens dezelfde regels die momenteel gelden voor “derdelanders”. Voor kortere periodes van tewerkstelling in Vlaanderen, zijn deze werknemers dankzij het Vlaams decreet vrijgesteld van de verplichting om een arbeidskaart aan te vragen.  Voor een tewerkstelling in Brussel of Wallonië, zal wel een arbeidskaart moeten aangevraagd worden, tenzij deze gewesten hierover alsnog een andere regelgeving aannemen.
 

  • Sociale zekerheid

Voor wat de sociale zekerheidsregels betreft, voorziet de federale BREXIT-wet een handhaving van de Verordening 883/2004 gedurende de volledige overgangsperiode.

Dit geldt zowel voor bestaande situaties als voor situaties van internationale tewerkstelling die een aanvang nemen na de BREXIT-datum.


Te onthouden?

De BREXIT heeft voor situaties van internationale tewerkstelling voornamelijk gevolgen voor het recht op “wonen en werken” en op de sociale zekerheidssituatie van mobiele werknemers.

Zowel in een Deal als een No-deal scenario zal er in principe een overgangsperiode zijn tot en met 31 december 2020, tijdens dewelke de impact voor de mobiele werknemers beperkt blijft.

In een No-deal scenario zal men er wel rekening mee moeten houden dat werknemers met de Britse nationaliteit die na de BREXIT naar België komen om hier te werken mogelijk een arbeidskaart of een single permit zullen moeten aanvragen in functie van de duur van hun verblijf en de plaats van tewerkstelling.

dotted_texture