02/05/14

Wijziging van de verplichtingen van genoteerde vennootschappen inzake periodieke informatieverstrekking

De regering versoepelt nog net op het einde van deze legislatuur de informatieverplichtingen voor beursgenoteerde vennootschappen.

Het koninklijk besluit van 26 maart 2014 strekt tot de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2013/50/EU, door het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen voor emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, te wijzigen. Eén van de doelstellingen van de richtlijn is het vereenvoudigen van de informatieverplichtingen voor beursgenoteerde vennootschappen, teneinde de financiering via de beurs voor kleine en middelgrote ondernemingen te bevorderen.

Dit koninklijk besluit treedt in werking op de 10e dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, zijnde 2 mei 2014.

De belangrijkste wijzigingen zijn als volgt.

1. Opheffing van de verplichting om een driemaandelijks financieel verslag of een tussentijdse verklaring openbaar te maken

Artikel 5 van het koninklijk besluit van 26 maart 2014 strekt tot de opheffing van artikel 14 van het koninklijk besluit van 14 november 2007 dewelke de emittenten van aandelen verplicht twee keer per jaar een tussentijdse verklaring dan wel een driemaandelijks financieel verslag openbaar te maken.

Het verslag aan de Koning zet uiteen dat deze opheffing een verlichting van de administratieve last en “vermindering van de kortetermijndruk” beoogt, teneinde een op de lange termijn gerichte beleggingsstrategie aan te moedigen. Deze opheffing doet geen afbreuk aan de bescherming van de beleggers. Deze worden immers voldoende gewaarborgd door de verplichte openbaarmaking van jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële verslagen enerzijds en van voorkennis anderzijds. Dat belet uiteraard niet dat beursgenoteerde vennootschappen op vrijwillige basis tussentijdse verklaringen of driemaandelijkse financiële verslagen kunnen blijven openbaar maken.

Gelet op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, zal artikel 14 van het koninklijk besluit van 14 november 2007 niet meer van toepassing zijn voor de tussentijdse verklaringen of het driemaandelijks financieel verslag voor het eerste semester van dit jaar (voor vennootschappen waarvan het boekjaar afsluit per 31 december). Artikel 14, §1, paragraaf 2 van het koninklijk besluit van 14 november 2007 voorzag immers dat de tussentijdse verklaring “wordt afgelegd in een periode gelegen tussen tien weken na het begin en zes weken voor het einde van het betreffende halfjaar”. In dat geval eindigt de termijn 19 mei 2014. De verplichting om een tussentijdse verklaring openbaar te maken zal niet meer bestaan vanaf 2 mei 2014, hetzij vóór het verstrijken van de communicatietermijn.

In voorkomend geval moet de financiële kalender die werd uitgegeven door de vennootschap worden aangepast.

Ter herinnering, de wet van 17 juli 2013 had de verplichting om een jaarlijks openbaar te maken document met een lijst houdende alle informatie gepubliceerd door de emittent in de loop van de laatste 12 maanden, reeds opgeheven.

2. Nieuwe termijnen voor de openbaarmaking van jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële verslagen

In haar eerdere versie, verplicht het koninklijk besluit van 14 november 2007 om het jaarverslag ten laatste 15 dagen vóór de algemene vergadering openbaar te maken. In de praktijk werd dit door beursgenoteerde vennootschappen vaak eerder gepubliceerd, dewelke meestal de oproeping tot de algemene vergadering bevatte die, gelet op de wet betreffende bepaalde “rechten van aandeelhouders” van 20 december 2010, ten laatste 30 dagen voor de vergadering openbaar gemaakt dient te worden.

Het koninklijk besluit van 26 maart 2014 bevestigt deze praktijk door te voorzien, voor beursgenoteerde vennootschappen, in de openbaarmaking van het jaarverslag ten laatste 30 dagen vóór de algemene vergadering.

Het nieuwe besluit kent tevens een bijkomende maand toe voor de openbaarmaking van het halfjaarlijkse verslag, dewelke openbaar gemaakt kan worden tot drie maand na het einde van het semester (zijnde 30 september voor de vennootschappen die hun boekjaar afsluiten per 31 december). Volgens het verslag aan de Koning, zorgt de openbaarmaking in september, zijnde buiten de vakantie en na de golf van gepubliceerde verslagen door grote ondernemingen, voor meer zichtbaarheid voor financiële verslagen van kleine en middelgrote beursgenoteerde vennootschappen.

3. Informatie over de uitoefening van de rechten voor houders van effecten

Artikel 7 van het koninklijk besluit van 14 november 2007 wordt herzien om een beter onderscheid te maken tussen informatie die beschikbaar is voor de aandeelhouders enerzijds, en de houders van schuldvorderingen (obligaties) anderzijds. In essentie veranderen de verplichtingen voor obligaties niet; de formulering wordt slechts verduidelijkt.

4. Andere wijzigingen

Het koninklijk besluit van 26 maart 2014 heft de verplichting van emittenten om “nieuwe emissies van leningen en inzonderheid de daarbij behorende garanties of zekerheden” openbaar te maken op. Deze bepaling hield verschillende praktische problemen in, en was nauwelijks bruikbaar voor zover de prospectusregels in het bijzonder in dezelfde verplichtingen voorzag.

Het besluit verduidelijkt tevens dat het niet nodig is om de financiële kalender aan de FSMA over te maken, dewelke desalniettemin informatie blijft die ter kennis dient te worden gebracht van de beleggers.

======

1 B.S., 22 april 2014
2 B.S., 6 augustus 2013.
3 Oud artikel 66 van de wet “prospectus” van 16 juni 2006.
4 Art. 533, §2 W. Venn.

dotted_texture