15/08/16

Handelshuur van korte duur – Decreet van 17 juni 2016

Op 26 juli 2016 werd het Decreet van 17 juni 2016 houdende huur van korte duur voor handel en ambacht gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dit decreet kwam tot stand om een juridisch kader te creëren voor pop-up winkels en restaurants aangezien de meeste bepalingen van de klassieke handelshuurwet niet aangepast waren aan deze kortstondige concepten.

Dit decreet is niet van toepassing op lopende overeenkomsten. Het treedt in werking op 1 september 2016.

De principes zijn duidelijk gebaseerd op de Handelshuurwet. Er zijn echter enkele duidelijke verschillen met de gewone handelshuur, die kunnen verklaard worden aan de hand van de eigenheid van een overeenkomst van korte duur en een minder formalistisch karakter:

  1. De maximale termijn (inclusief een onbeperkt aantal hernieuwingsmogelijkheden) bedraagt slechts 1 jaar. Echter, de tekst van het decreet omvat een onduidelijkheid, in die zin dat een handelshuur van korte duur de duur van een geheel jaar niet mag "bereiken of overtreffen". Dit zou kunnen leiden tot de interpretatie dat een handelshuur met een duur van 1 jaar niet onder het toepassingsgebied van dit decreet valt.
  2. Volgens de definitie van handelshuur van korte duur kan deze niet stilzwijgend ontstaan. Er is steeds een uitdrukkelijke overeenkomst vereist.
  3. Overdracht van huur en onderhuur zijn uitdrukkelijk verboden, wat niet het geval is bij gewone handelshuur.
  4. De huurder kan te allen tijde de handelshuur van korte duur beëindigen mits dergelijke opzeg bij gerechtsdeurwaardersexploot of bij ter post aangetekende brief gebeurt, met een opzegtermijn van 1 maand, terwijl dit onder de handelshuurwet enkel kan bij elke driejarige periode en mits een opzegperiode van één jaar gerespecteerd wordt.
  5. Er is geen eenzijdig opzegrecht voorzien voor de verhuurder, in tegenstelling tot wat voorzien is in de handelshuurwet.
  6. Beide partijen kunnen in wederzijds overleg beëindigen. In tegenstelling tot gewone handelshuur is geen tussenkomst van een rechter of notaris vereist.
  7. Een verlenging dient schriftelijk en onder dezelfde voorwaarden afgesproken te worden, daar waar de handelshuurwet voorziet dat er nieuwe voorwaarden kunnen overeengekomen worden in geval van hernieuwing. In tegenstelling tot gewone handelshuur zijn er voor de huurder geen dwingende termijnen waarbinnen een verlenging moet worden aangevraagd.
  8. Er is geen vergoeding voor vroegtijdige uitzetting ten bate van de huurder voorzien, terwijl de handelshuurwet wel in aanzienlijke vergoedingen voorziet.
  9. Belastingen met betrekking tot het onroerend goed en kosten van de nutsvoorzieningen zijn ten laste van de huurder, terwijl de handelshuurwet bij gewone handelshuur hierover geen positie inneemt en het schijnbaar aan de partijen overlaat om hierover overeen te komen.
  10. De bepalingen met betrekking tot verbouwingen door de huurder zijn strenger in vergelijking met gewone handelshuur:
  • De kosten van verbouwingen mogen 1 jaar huur niet te boven gaan, wat korter is dan de termijn van drie jaar bij gewone handelshuur;
  • De kennisgeving aan de verhuurder dient louter schriftelijk te gebeuren, terwijl dit bij de gewone handelshuur per gerechtsdeurwaardersexploot of per aangetekend schrijven dient te gebeuren;
  • Bij het vertrek van de huurder, heeft de verhuurder principieel het recht om de wederinstaatstelling te vorderen. In geval de verhuurder de werken wenst te behouden, dient hij hiervoor geen vergoeding te betalen. Beide principes zijn omgekeerd dan de principes van de handelshuurwet.
dotted_texture