16/06/16

België veroordeeld door arrest Europees Hof - de OVB benadrukt belang verhoor kroongetuigen ter zitting

Het Europees Hof voor de Rechten van de mens veroordeelde België op 14 juni 2016 in de zaak-Riahi omdat de verdediging de kans niet kreeg het slachtoffer, wiens verklaring het enige bewijs voor een diefstal was, te ondervragen ter terechtzitting. Het EHRM oordeelt dat zo’n ondervragingsmogelijkheid een ideaal instrument is voor de verdediging om de betrouwbaarheid van de kroongetuige te controleren en te betwisten. De Orde van Vlaamse Balies, die alle Vlaamse advocaten groepeert, grijpt dit arrest aan om het belang van dat ondervragingsrecht te beklemtonen, zeker in ernstige dossiers, en zeker wanneer de getuige het voornaamste bewijsmiddel is. Door de potpourri II-wet kunnen alle ernstige dossiers immers worden gecorrectionaliseerd.

Vier verdachten werden veroordeeld voor een gewelddadige diefstal op straat. De verklaringen van het slachtoffer tijdens het onderzoek vormden het enige bewijs. Omdat de rechtbank weigerde het slachtoffer als getuige ter zitting op te roepen, stapte een van de veroordeelden naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het Hof gaf de man gelijk: de verdediging kreeg de kans niet het slachtoffer te ondervragen en zo eventueel de betrouwbaarheid van dat enige bewijs te betwisten. Omdat er onvoldoende andere waarborgen waren voor de rechten van verdediging, was het recht op een eerlijk proces geschonden.

Het EHRM geeft hier een duidelijk signaal aan de Belgische strafrechtspraktijk: het verhoor van belastende getuigen ter zitting kan niet zonder meer worden geweigerd. In dossiers waarin die getuigenverklaringen het enige of doorslaggevende bewijs zijn, is meer waakzaamheid geboden en kan een verhoor ter terechtzitting een uitgelezen kans zijn voor de verdediging én de strafrechter om dat bewijsmiddel zorgvuldig te beoordelen. Dat geldt met stip voor zware strafzaken die door de tweede potpourriwet meer en meer worden weggehouden van assisen, maar ook in andere dossiers (bijvoorbeeld zedenzaken) kan het belangrijk zijn.

Het verhoor van belastende getuigen ter zitting is dus belangrijk voor de verdediging. Maar ook tijdens het vooronderzoek zou de verdediging getuigenverklaringen al kunnen aanvechten, bijvoorbeeld tijdens een confrontatieverhoor. Ook de controle van de advocaat tijdens een line-up behoort binnenkort (door Salduz bis) tot de mogelijkheden. Daarnaast ziet de OVB ook voordelen in een wet die de advocaat van de verdachte zou toelaten bij het verhoor door de onderzoeksrechter van kroongetuigen aanwezig te zijn en vragen te kunnen stellen.

Een wetgevend initiatief om de rechten van de verdediging te waarborgen en belastende getuigen te kunnen verhoren, is dus aangewezen.

Lees het integrale standpunt van de OVB op www.advocaat.be/Nieuws-en-standpunten/Standpunten

dotted_texture