Marlex verzorgde recent een interne bedrijfsopleiding over dit onderwerp. Het blijkt dat bedrijfsleiders en managers met nogal wat vragen en vrees zitten. Terecht bent u als bedrijfsleider bezorgd om de veiligheid, het “welzijn” van het personeel in uw onderneming. Toch gaat het wel eens mis. Wat gebeurt er dan? Wie is in fout? Bent u aansprakelijk? En wat met de ploegbazen, de afdelingshoofden, de meestergasten…, kan hen iets verweten worden? Lees hieronder meer.
Aansprakelijkheid, wat houdt dat nu concreet in?
Als er zich een arbeidsongeval voordoet, zal men steevast een onderscheid maken tussen de “burgerlijke aansprakelijkheid” en de “strafrechtelijke verantwoordelijkheid” voor het ongeval. Waarom is dit?
Terwijl de burgerlijke aansprakelijkheid een zaak is tussen “burgers” en het vergoeden van de schade van het slachtoffer door degene die ze door zijn fout heeft veroorzaakt voor ogen heeft (de “klassieke” trilogie “fout-schade-causaal verband”), is de strafrechtelijke verantwoordelijkheid een zaak van het algemeen belang die het “bestraffen” van de dader als doelstelling heeft.
Beide soorten aansprakelijkheid hebben dus een verschillende finaliteit.
Wat betekent dat nu concreet voor u als werkgever? Wel, meestal zal u perfect via uw arbeidsongevallenverzekeraar – wat overigens een wettelijk verplichte verzekering is – de schade van het slachtoffer kunnen afhandelen, maar kan u toch een P.V. in de bus krijgen omdat de inspectie Toezicht Welzijn op het Werk in het onderzoek naar aanleiding van het arbeidsongeval, bepaalde inbreuken tegen de welzijnswetgeving* heeft vastgesteld. Of kan het voorkomen dat er geen arbeidsongeval plaatsvindt, maar dat door een klacht of een routineonderzoek van deze inspectiedienst, toch bepaalde inbreuken verweten worden, u tijdelijk een werf moet sluiten, …
Wie kan er burgerlijk aansprakelijk gesteld worden? Immuniteit, tenzij in bepaalde gevallen
Op burgerlijk vlak is dit in essentie vrij eenvoudig : iedereen die door zijn of haar fout schade heeft toegebracht aan een ander, is daarvoor aansprakelijk en moet de schade vergoeden. Op het vlak van arbeidsongevallen, is daar gelukkig een belangrijke correctie op, de zogeheten “immuniteit”.
De “immuniteit voor arbeidsongevallen” (artikel 46 Arbeidsongevallenwet) speelt ten voordele van de werkgever, zijn werknemers (“aangestelden”) of lasthebbers, die door het slachtoffer in principe niet kunnen aangesproken worden voor de schade die het gevolg is van een arbeidsongeval. Alleen in bepaalde welomschreven gevallen, bijvoorbeeld als er sprake is van opzet, bij zware overtreding door de werkgever tegen de welzijnswetgeving waarvoor de inspectiediensten nochtans hadden verwittigd, bij arbeidswegongevallen, wordt die “immuniteit” doorbroken. En dan nog alleen voor de schade die niet gedekt is door de (forfaitaire) regeling van de arbeidsongevallenwetgeving. Opgelet, ook als gebruiker van uitzendkrachten geniet u die immuniteit niet.
Daarenboven kan de werknemer ook altijd beroep doen op de algemene “werknemersaansprakelijkheid-immuniteit” (artikel 18 Arbeidsovereenkomstenwet) voor fouten begaan in de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, tenzij opzettelijke fout, zware fout of veel voorkomende lichte fout.
Als bedrijfsleider, manager of lid van de hiërarchische lijn, zal u dus alleen in uitzonderlijke gevallen geconfronteerd worden met de burgerlijke gevolgen van een arbeidsongeval.
Wie kan er strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden worden?
Werkgever, aangestelde, lasthebber.
Dat ligt anders voor het bestraffen van inbreuken tegen de welzijnswetgeving. Er hoeft hiervoor trouwens niet per se een ongeval of schade te zijn.
Het Sociaal Strafwetboek, dat sinds 1 juli 2011 de inbreuken tegen de sociale wetgeving en dus ook tegen de welzijnswetgeving bestraft, viseert als dader steevast de “werkgever, aangestelde of lasthebber”.
De werkgever kan zowel een natuurlijke persoon zijn, zoals het geval is bij een eenmanszaak, als een rechtspersoon. Is uw bedrijf een rechtspersoon (bijvoorbeeld een NV, een BVBA, …), dan kan de natuurlijke persoon die de rechtspersoon vertegenwoordigt in het dagelijks bestuur (bijvoorbeeld de gedelegeerd bestuurder in een NV, de zaakvoerder in een BVBA), strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden worden voor inbreuken tegen de welzijnswetgeving, al dan niet samen met de vennootschap. Men spreekt dan over “cumul” (samen) of “decumul” (slechts één) van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de natuurlijke persoon en de rechtspersoon.
De aangestelden en lasthebbers van de werkgever, zijn in de (sociaal)strafrechtelijke rechtspraak, de personen die beschikken over het gezag of de bevoegdheid om effectief over de naleving van de welzijnswetgeving te waken.
Het verschil tussen een aangestelde en een lasthebber is (in deze context) niet zo belangrijk, het komt erop neer dat de aangestelde in dienstverband werkt, terwijl de lasthebber eerder een externe, zelfstandige dienstverlener is.
Te noteren dus: om zelf, los van de werkgever, strafrechtelijk verantwoordelijk te worden gehouden voor inbreuken tegen de welzijnswetgeving, moeten managers beschikken over de beslissingsmacht en de middelen om effectief het welzijnsbeleid toe te passen en te doen toepassen (ongeacht of zij als zelfstandige of als werknemer werkzaam zijn voor het bedrijf).
Wat met de hiërarchische lijn?
Het sociaal strafrecht kent dit begrip niet.
De hiërarchische lijn is een typisch begrip uit de welzijnsreglementering. Vreemd genoeg heeft de wetgever ook in die context het begrip niet gedefinieerd. Het gaat om de personen die belast zijn met het uitvoeren van het welzijnsbeleid, en waarvan de werkgever de bevoegdheden en verantwoordelijkheden heeft bepaald. Het is natuurlijk net aan de personen die de hiërarchische lijn uitmaken, om het welzijnsbeleid uit te voeren… Niet echt duidelijk dus!
Wie behoort tot de hiërarchische lijn in een onderneming is evenmin wettelijk vastgelegd, en zal in elk bedrijf verschillend zijn naargelang de structuur, de activiteit, de grootte… van de onderneming. Managers, afdelingshoofden, ploegleiders, meestergasten…enz. kunnen behoren tot de hiërarchische lijn.
U bepaalt dus best duidelijk welke functies in uw bedrijf behoren de hiërarchische lijn (en welke niet), aangezien deze naast of beter vanuit hun dagelijkse takenpakket, ook een aantal verplichtingen hebben in de uitvoering van het welzijnsbeleid, zoals bijvoorbeeld het toezicht houden op het dragen van beschermingsmiddelen, het overbrengen van veiligheidsinstructies en nagaan of ze ook effectief begrepen en nageleefd worden, het vragen van adviezen aan de (interne of externe) preventiedienst, …enz.
Kunnen de leden van de hiërarchische lijn nu wel of niet strafrechtelijk verantwoordelijk zijn voor inbreuken tegen de welzijnswetgeving?
Ja, dat kunnen ze, maar enkel als zij bij de hen verweten inbreuk op de welzijnswetgeving, zelf over voldoende beslissingsmacht en middelen beschikten, maar toch nalatig waren.
-----------
* We bedoelen hiermee de wetgeving en reglementering over het welzijn op het werk in de brede betekenis.