Wij stellen vast dat er in de Belgische architecten- en aannemingspraktijk nog steeds vragen en onduidelijkheden zijn over de contractuele uitsluiting van de zogenaamde in solidum-aansprakelijkheid van verschillende deelnemers aan het bouwproces.
In zijn arrest van 5 september 2014 dat recent werd gepubliceerd, geeft het Hof van Cassatie duidelijkheid over de uitsluiting van de in solidum-gehoudenheid in het kader van de aansprakelijkheid op grond van artikel 1792 Burgerlijk Wetboek: een contractueel beding op grond waarvan een architect, in geval van een samenlopende fout met die van een aannemer, door de bouwheer slechts voor zijn aandeel in de ontstane schade (en dus niet voor het geheel van de schade) kan worden aangesproken, is ongeldig wanneer zijn 10-jarige aansprakelijkheid in het gedrang is. Het Hof oordeelt dat een dergelijk beding in zoverre strijdig is met de openbare orde.
Principes: in solidum-aansprakelijkheid vs. 10-jarige aansprakelijkheid van architecten en aannemers
Vaak zijn gebreken in de bouw het gevolg van fouten van zowel de aannemer (bv. uitvoeringsfout) als van de architect (bv. conceptfout of controlefout). Indien hun onderscheiden fouten noodzakelijk hebben bijgedragen tot dezelfde schade, worden ze juridisch als samenlopende fouten beschouwd, waarvoor de aannemer en de architect in solidum aansprakelijk kunnen worden gesteld door de bouwheer. Dit betekent dat zowel de aannemer als de architect elk afzonderlijk voor het geheel van de (bewezen) schade in hoofde van de bouwheer kan worden aangesproken. Na vergoeding kan de ene schuldenaar t.a.v. de andere een regresrecht uitoefenen ten belope van hetgeen de ene meer dan zijn persoonlijk aandeel in de schade heeft betaald. Zo kan bv. de architect wiens conceptfout 60% van de schade heeft veroorzaakt, en die voor 100% van de schade wordt aangesproken door de bouwheer, 40% van de schade terugvorderen vanwege de aannemer die een samenlopende uitvoeringsfout beging.
In geval van samenlopende fouten kiest de bouwheer er vaak voor om de volledige schade te verhalen bij de architect, aangezien zijn beroepsaansprakelijkheid ook wettelijk verplicht verzekerd is en/of omwille van een voorkomende insolvabiliteit van de aannemer.
Als gevolg daarvan en omdat de in solidum-aansprakelijkheid in beginsel niet van openbare orde noch van dwingend recht is, komen in architectenovereenkomsten vaak contractuele bedingen voor waarbij de in solidum-gehoudendheid wordt uitgesloten, zodat de bouwheer de architect slechts kan aanspreken voor diens persoonlijk aandeel in de totstandkoming van de schade, in het voormelde voorbeeld ten belope van 60%. Ook in aannemingsovereenkomsten komen dergelijke bedingen steeds vaker voor, zeker in grote bouwprojecten.
Daarnaast zijn architecten en aannemers op grond van de artikelen 1792 en 2270 Burgerlijk Wetboek gedurende 10 jaar na de oplevering (aanvaarding) van het werk aansprakelijk voor ernstige gebreken, zichtbaar of verborgen, die de stabiliteit of stevigheid van het gebouw of van een belangrijk onderdeel ervan, in het gedrang (kunnen) brengen. Deze 10-jarige aansprakelijkheid is van openbare orde, zodat er contractueel niet van kan worden afgeweken.
In de rechtspraak en rechtsleer bestond er reeds enige tijd discussie over de rechtsgeldigheid van een voornoemd contractueel beding tot uitsluiting van de in solidum-gehoudenheid wanneer de aansprakelijkheid ex artikel 1792 en artikel 2270 B.W. in het geding is.
Oordeel van het Hof van Cassatie
In zijn arrest van 5 september 2014 verduidelijkt het Hof van Cassatie dat indien en voor zover de 10-jarige aansprakelijkheid ex artikel 1792 B.W. in het geding is, de contractuele uitsluiting van de in solidum-aansprakelijkheid niet geldig is.
De contractuele uitsluiting van de in solidum-gehoudenheid houdt volgens het Hof een ongeoorloofde beperking in van de 10-jarge aansprakelijkheid ex artikel 1792 B.W., die van openbare orde is. Aangezien de architect zijn aansprakelijkheid op grond van artikel 1792 B.W. niet kan beperken, kan hij ook zijn in solidum-aansprakelijkheid in dit geval niet uitsluiten of beperken.
Conclusie
Met dit arrest bevestigt het Hof van Cassatie dat een beding tot uitsluiting (exoneratie) van de in solidum-aansprakelijkheid niet kan worden ingeroepen of toegepast wanneer de 10-jarige aansprakelijkheid ex artikel 1792 en artikel 2270 B.W. van de bedinger in het geding is.
Aangezien het Hof uitdrukkelijk stelt dat een dergelijk beding in zoverre strijdig is met de openbare orde, dient ons inziens te worden aangenomen dat zo'n beding op zich in principe wél rechtsgeldig is en kan worden ingeroepen tegen de bouwheer indien een andere aansprakelijkheid dan die ex artikel 1792 en artikel 2270 B.W. in het gedrang is, zoals de contractuele aansprakelijkheid vóór oplevering (aanvaarding) of de aansprakelijkheid voor zgn. lichte verborgen gebreken na oplevering.
Met het oog op meer zekerheid en duidelijkheid zouden architecten (of aannemers, ingenieurs of studiebureaus) de voorgenomen contractuele uitsluiting van hun in solidum-gehoudenheid kunnen omschrijven in hun overeenkomsten als volgt: "In geval van samenlopende fouten kan de opdrachtgever de opdrachtnemer slechts aanspreken voor zijn persoonlijk en rechtstreeks aandeel in de totstandkoming van de schade, met uitzondering van de tienjarige aansprakelijkheid op grond van de artikelen 1792 B.W. en 2270 B.W."
Dergelijk beding belet echter niet dat de rechter de inhoud daarvan steeds kan toetsen aan de gemeenrechtelijke regels met betrekking tot de geoorloofdheid van aansprakelijkheidsbeperkingen / exoneratiebedingen, en op grond daarvan het beding alsnog kan verwerpen.